Gemeente Breda 4. Lot 66 Samenvatting a. Reclamant heeft in de eerste plaats bezwaar tegen het toekennen van de aanduiding 'kartbaan' aan zijn perceel aan de Mijkenbroek 27. Hij verzoekt de aanduiding te wijzigen in 'leisurecentrum met bijbehorende voorzieningen zoals horeca en ondersteunende detailhandel'. b. Reclamant heeft verder bezwaar tegen de dubbelbestemming "Waarde-archeologie", die aan een groot deel van het plangebied is toegekend. Door deze bestemming meent reclamant dat de bedrijven beperkt worden in hun uitbreidingsmogelijkheden en dat komt de dynamiek op het bedrijventerrein niet ten goede. Beoordeling a. Het klopt inderdaad dat er meer activiteiten dan "karten" ter plaatse van de Mijkenbroek 27 plaatsvinden. Zo is er ook een bioscoop, een lasergame en worden er solextochten georganiseerd. In artikel 3, lid 3.1van de planregels is de daarom "kartbaan" vervangen door de woorden "kartbaan c.q. leisurecentrum met bijbehorende voorzieningen zoals horeca en ondersteunende detailhandel". De aanduiding 'kartbaan' op de verbeelding is ongewijzigd, omdat dit de meest passende aanduiding conform de verplichte landelijke Standaard Voorschriften Bestemmingsplannen (SVBP) is. b. Als onderdeel van de Monumentenwet 1988 hanteert de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ 2007) het zogenaamde "verstoordersprincipe". Dit principe is een belangrijk onderdeel geweest van het Europese verdrag van Valletta (verdrag van Malta). Een van de hoofdpunten van dit verdrag is dat noodzakelijke archeologische (voor)onderzoeken worden betaald door de verstoorder van het bodemarchief. De WAMZ 2007 is de Nederlandse implementatie van het ook door Nederland ondertekende verdrag van Valletta. Het door de gemeente in 2008 vastgestelde beleid "Erfgoed in context, Erfgoedvisie Breda 2008-2015" is een nadere uitwerking van deze nationale wetgeving. In de planregels van het voorliggende bestemmingsplan is geregeld dat in de gebieden met een anders dan lage archeologische verwachtingswaarde een archeologische onderzoeksplicht bestaat voor de initiatiefnemer. Bodemingrepen die kleiner zijn dan 100 m2 en minder diep zijn dan 30 cm min maaiveld zijn wel toegestaan. In artikel 10 staat een diepte van 50 cm vermeld; deze omissie is hersteld, zodat de planregels in overeenstemming zijn met de hierboven vermelde regels uit het verdrag, nationale regelgeving en het gemeentelijk beleid. De bestemming 'Waarde-archeologie" kan alleen worden opgeheven, nadat er een archeologisch onderzoek is uitgevoerd en dat door het bevoegd gezag, in casu de gemeente Breda, binnen het kader zoals vastgelegd in het genoemde vastgestelde gemeentelijk beleid, is goedgekeurd. Een dergelijk onderzoek wordt in de regel pas uitgevoerd wanneer er een daadwerkelijke aanleiding bestaat voor ontwikkelingen en dient uitgevoerd te worden in opdracht en voor rekening van de initiatiefnemer en daarmee ook verstoorder. De gemeente Breda zal op eigen initiatief geen steeksproefsgewijs archeologisch onderzoek uitvoeren, omdat zij geen eigenaar is van de gronden ofwel omdat er geen ontwikkelingen spelen. Bovendien zijn er geen gelden hiervoor beschikbaar. Uiteraard kan reclamant namens of gezamenlijk met een aantal bedrijven wel een breed archeologische onderzoek laten uitvoeren, zodat de kosten gezamenlijk gedragen kunnen worden. Conclusie Op grond van het bovenstaande achten wij de zienswijze gegrond met betrekking tot de bezwaren tegen de aanduiding 'kartbaan' en ongegrond met betrekking tot de bezwaren tegen de bestemming "Waarde-archeologie". 5. Gasunie Samenvatting a. Reclamant geeft aan dat de aardgastransportleiding juist is weergegeven op de verbeelding. Verzocht wordt echter een tweetal lijnen die ook op de verbeelding zijn aangeduid, te verwijderen, omdat deze planologisch niet relevant zijn. b. Verzocht wordt in paragraaf 5.8 van de toelichting in te gaan op het toekomstige externe veiligheidsbeleid van het ministerie van VROM. Raadsvoorstel Registratienr: 36284] -4- >w

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 8