Bijlagen I. Wettelijk kader reserves en voorzieningen Reserves en voorziening zijn beeldbepalend voor de financiële positie van een gemeente. Het Besluit Begroting en Verantwoording 2004 (BBV), geeft de verslaggevingseisen rondom reserves en voorzieningen weer. Het voert te ver om het wettelijk kader in deze nota in zijn geheel uiteen te zetten. Onderstaand presenteren we de hoofdlijnen. Reserves en het BBV Artikel 43 BBV schrijft twee soorten reserves voor. Algemene reserves Aan deze reserves zijn geen bestemmingen gegeven, maar deze dienen om risico's in algemene zin op te vangen. Dit wordt de bufferfunctie genoemd. Bestemmingsreserves Aan deze reserves heeft de raad al een bestemming toegekend. NB. In tegenstelling tot voorzieningen kan de raad besluiten om de bestemming van een reserve te wijzigen of vrij te laten vallen. Opgemerkt wordt dat het wijzigen van een bestemming niet altijd zonder gevolgen is. Zo kan het bij voorbeeld zijn dat een bestemmingsreserve dient ter dekking van de kapitaallasten van een (bruto) investering. In dit geval heeft een wijzing van de bestemming consequenties voor de exploitatie. Artikel 54 BBV regelt de verslaglegging rondom reserves. In het bijzonder aan het eerste lid (onderbouwing van de reserves) kunnen in de toelichtende sfeer in Breda nog verbeteringen aangebracht worden. Belangrijk is dat stortingen en onttrekkingen in of aan reserves niet via de resultaatbepalinq (exploitatie) plaats mogen vinden maar dat deze mutaties in de resultaatbestemminq moeten gebeuren. Hieruit vloeit voort dat rentetoerekeningen via de exploitatie dienen te lopen. Het renteresultaat uit interne financiering zal eerst moeten worden bepaald voordat deze bestemd kan worden. Samengevat geldt dat elke mutatie in de reserves plaats vindt na expliciete besluitvorming door de raad. Dit besluit kan genomen worden bij de begroting en bij de rekening, maar ook tussentijds bij begrotings wijziging. Voorzieningen en het BBV Omdat aan voorzieningen een verplichting (tegenover derden) kleeft, worden voorzieningen gerekend tot het vreemde vermogen. Artikel 44 BBV maakt het mogelijk om vier soorten voorzieningen te vormen wegens verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs wel in te schatten; bestaande risico's ten aanzien van te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten; egalisatie van kosten, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begro tingsjaren; bijdragen van derden die specifiek besteed moeten worden of anders terugbetaald moeten worden, met uitzonde ring van de voorschotbedragen die ontvangen worden van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvan gen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren; Toevoeging aan een voorziening vindt, evenals de vrijval hiervan, plaats binnen de resultaatbepaling derhalve in de exploitatie. Onttrekking vindt plaats door de aanwending buiten de exploitatie om rechtstreeks ten laste van de voorzie ning te brengen. Artikel 45 BBV verbiedt het toerekenen van rente aan voorzieningen. Hierop zijn twee uitzonderingen mogelijk. Indien de voorziening tegen contante waarde wordt gewaardeerd en bij bijdragen van derden indien deze derden rentetoevoeging verplichten. Artikel 55 BBV regelt de toelichting op de voorzieningen in de verslaglegging. De Financiële Verordening Gemeente Breda stelt dat de raad eens per 4 jaar, bij de eerste begroting van de nieu we bestuursperiode, een (bijgestelde) nota Reserves en Voorzieningen vaststelt. Wanneer artikel 55 goed uitge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 61