06/09 aanwijzing van toezichthouders wordt geregeld in een nieuw artikel 100a Woningwet. Artikel VI van de Wet van 21 december 2006 (Stb. 2007, 27) bevat het overgangsrecht voor besluiten die berusten op artikel 100, tweede lid (oud) Woningwet. Burgemeester en wethouders moeten jaarlijks aan de gemeenteraad hun voornemens ten aanzien van de handhaving kenbaar maken en een jaarverslag uitbrengen (artikel 100c Woningwet). Deze verplichting gaat in respectievelijk één en twee jaar na inwerkingtredingsdatum van de Woningwet. De eerstelijnsverantwoordelijkheid berust bij de gemeente, maar de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer krijgt als ultimum remedium de bevoegdheid tot vordering van handhavend optreden door de gemeente (artikel 100b Woningwet). De kosten daarvan komen dan wel voor rekening van de gemeente ingevolge het tweede lid van artikel 100b Woningwet. Status bouwvergunning/rechtszekerheid vergunninghouder In het oorspronkelijke wetsvoorstel was een bouwverbod opgenomen voor de houder van een bouwvergunning die formele rechtskracht heeft verkregen als het bouwplan ondanks de toetsing door burgemeester en wethouders toch in strijd zou blijken met de eisen van de bouwverordening of het Bouwbesluit in verband met de rechtstreekse werking van die voorschriften voor nieuwbouw. De Tweede Kamer had hierop ernstige kritiek. Ons voorstel van 7 juni 2005 aan de Tweede Kamer tot het schrappen van dit onderdeel uit het oorspronkelijke wetsvoorstel, heeft er mede toe geleid dat deze weerstand kon worden weggenomen, zodat waardevolle procedurele verbetervoorstellen voor de handhavingssystematiek ten aanzien van af te dwingen reparaties en dergelijke aan bestaande bouwwerken behouden zijn gebleven in de wetswijziging. Dat heeft ertoe geleid dat de bouwverboden in de nieuwe artikelen 1 b en 7b van de Woningwet niet gelden als voor de bouwactiviteit een vergunning is verleend. De bouwvergunning blijft dan prevaleren ook als nadien strijd wordt geconstateerd met de eisen van de bouwverordening of het Bouwbesluit. Wel blijft als absoluut bodemvereiste gelden dat er nooit gebouwd mag worden in strijd met de eisen voor bestaande woningen (artikel 1b, tweede lid; zie ook TK 2004-2005, 29 392, nr. 9, blz. 17). Hiermee is een verminderde rechtszekerheid voor de houder van een bouwvergunning afgewend. onderwerp Twaalfde serie wijzigingen MBV 1992 en wijziging Woningwet datum 27 maart 2007

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 11