08/09 Bouwen bij monumenten en rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten Artikel 43 Woningwet is zodanig gewijzigd dat bij monumenten en door het Rijk aangewezen beschermde stads- en dorpsgezichten het uitvoeren van gewoon onderhoud en het bouwen ingevolge een besluit tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een dwangsom, dan wel het uitvoeren van een verplichting tot het treffen van voorzieningen, niet meer gebonden is aan een bouwvergunning. De wijziging van artikel 51 Woningwet leidt ertoe dat de aanhoudingsplicht voor licht- bouwvergunningplichtige bouwwerken bij monumenten en rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten vervalt. Deze wetswijziging is vooral van belang voor gemeenten met een oude beschermde binnenstad en monumenten. De in 2002 en 2003 ontstane onpraktische situatie tengevolge van rechterlijke uitspraken1 waarbij bouwplannen en onderhoud en renovatie werd tegengehouden in gebieden die zijn aangewezen als beschermd stads- en dorpsgezicht en waar geen bestemmingsplan geldt, wordt thans ongedaan gemaakt. Hiermee is voldaan aan een wens van de VNG. Stilleggen bouw- of sloopwerkzaamheden Deze speciale regeling (art. 100 Woningwet (oud)) wordt onder de algemene regeling van de Algemene wet bestuursrecht gebracht. In de Memorie van Toelichting wordt terecht gewezen op uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van 14 november 2001 (JG 02.0026) en 11 juni 2003 (BR 2003, p. 893), waaruit blijkt dat het zonder of in afwijking van een vergunning bouwen of slopen op zichzelf in beginsel voldoende aanleiding geeft om spoedheidshalve bestuursdwang toe te passen. Het gaat er dan immers om te voorkomen dat illegale activiteiten door voortgezette activiteiten wordt vergroot en/of dat de gemeente mogelijk voor voldongen feiten komt te staan. Onverwijld stilleggen blijft dus mogelijk. Overgangsrecht Woningwet De Wet kent slechts een beperkt overgangsrecht. Het oude recht blijft van toepassing op aanschrijvingen ex artikel 14 e.v. Woningwet (oud), onbewoonbaarverklaringen ex artikel 61 Woningwet (oud) en vergunningen voor toegelaten instellingen tot vervreemden van onroerende zaken en daarop gevestigde zakelijke rechten ex artikel 61a Woningwet (oud), mits deze zijn bekendgemaakt vóór het tijdstip in inwerkingtreding van de gewijzigde Woningwet. 1 ABRS 28-08-2002, LJN AE6956 (Leeuwarden), ABRS 27-11-2002, LJN AF1142 (Sneek), Rb 's- Gravenhage 05-08-2003, LJN AN7949 (Leiden) en het artikel in NG Magazine van 5 december 2003. onderwerp Twaalfde serie wijzigingen MBV 1992 en wijziging Woningwet datum 27 maart 2007

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 13