Het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) gaat samen met gemeenten het
Omgevingsloket Online testen. In mei 2010 beslist de Minister van VROM samen met de VNG en
het IPO of invoering per 1 juli 2010 verantwoord is of dat de invoering alsnog moet worden
uitgesteld.
Noodzaak aanpassing bouwverordening vóór inwerkingtreding Wabo
Wanneer de Wabo in werking treedt, moet de gemeentelijke bouwverordening aangepast zijn,
omdat daarin toestemmingstelsels zijn opgenomen die in de omgevingsvergunning integreren. De
bepalingen in de gemeentelijke bouwverordening waarbij een toestemmingstelsel wordt ingesteld
(bijvoorbeeld voor slopen) komen niet te vervallen. Op een aantal plaatsen in de Wabo wordt voor
de inhoudelijke normering en daarmee verbonden bevoegdheden verwezen naar hetgeen bij
verordening is geregeld, zoals toetsingskader (art. 2.18 Wabo), aanwijzing van adviseurs (art.
2.26, derde lid Wabo), gronden voor wijziging of intrekking (art. 2.31eerste lid, onder e, en
tweede lid, onder d Wabo, art. 2.33, tweede lid, onder c en tweede lid, onder h Wabo). Alle
daarover in de bouwverordening opgenomen bepalingen blijven in stand. Dat geldt ook voor de
met betrekking tot die bepalingen bestaande beleidsregels, richtlijnen etc. Men kan ervoor kiezen
de bestaande beleidsregels voor de toepassing van ontheffingen uit de bouwverordening opnieuw
vast te stellen met daarin de juiste benamingen voor de huidige mogelijkheden om in de
omgevingsvergunning af te wijken van voorschriften van de bouwverordening.
De thans in de bouwverordening opgenomen ontheffingen die onder de Wabo oplossen in de
omgevingsvergunning, zullen na inwerkingtreding van de Wabo niet langer als losse ontheffing
kunnen worden verleend. Indien de bouwverordening niet tijdig is aangepast, loopt u het risico dat
een dergelijk besluit onbevoegd wordt genomen en in geval van beroep bij de rechtbank nietig
wordt verklaard.
Wanneer de bepalingen niet tijdig zijn aangepast is de consequentie dat (voor burgers en
bedrijven) niet direct zichtbaar is dat deze bepalingen na inwerkingtreding van de Wabo betrekking
hebben op een omgevingsvergunning.
De bepalingen in deze verordening die hetzelfde object en motief hebben als de Wabo zullen na
inwerkingtreding van de Wabo van rechtswege vervallen, zoals indieningsvereisten,
aanvraagformulier, beslistermijnen en voorbereidingsprocedure. In de bouwverordening en in
procedurevoorschriften voor omgevingsvergunning dient het begrip 'bevoegd gezag' te worden
gedefinieerd.
Wijzigingen in Model-bouwverordening 1992 op hoofdlijnen
In artikel 1.1. MBV is zijn drie nieuwe begripsbepalingen opgenomen, namelijk voor bevoegd
gezag, omgevingsvergunning voor het bouwen en omgevingsvergunning voor het slopen. De twee
laatstgenoemde begrippen zijn nodig voor de toepasbaarheid van de verordening. Uiteraard
bestaat er maar één omgevingsvergunning.
De bepalingen in hoofdstuk 2 Model-bouwverordening zijn aangepast in verband met de integratie
van de ontheffing van de bouwverordening (op grond van art. 2.10, lid 3 Wabo jo. art. 11
Woningwet) in de omgevingsvergunning.
onderwerp 13e serie wijzigingen MBV datum 21 april 2010
02/06