Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 37139] Uitvoering van het besluit Bestemmingsplan: Na besluitvorming over de gebiedsvisie wordt gestart met het opstellen van het bestemmingsplan Brabantpark. Vanwege het voorbereidingsbesluit dat voor delen van Brabantpark genomen is, moet het ontwerpbestemmingsplan vóór 13 mei 2011 terinzage liggen. De gebiedsvisie is de basis voor het bestemmingsplan en volgt de procedure zoals bepaald in de Wet ruimtelijke ordening. Agenda voor de toekomst: Jaarlijks worden de opgenomen uitgangspunten geëvalueerd. Daarnaast moet de visie ook als basis gaan dienen voor het opstellen van een sociaal programma (zie paragraaf 7.2 van de visie), dat naar verwachting in 2011/2012 ontwikkeld wordt. Het initiatief voor de ontwikkeling van een brede school zal onderdeel uitmaken van de vervolgstappen in de besluitvorming over het Position Paper brede school ontwikkeling. Argumenten 1. Interactieve beleidsvorming De gebiedsvisie is tot stand gekomen via een interactief proces met de begeleidingsgroep en bewoners. Vanaf februari 2010 zijn er verschillende bijeenkomsten geweest over diverse onderwerpen. De wensen en meningen van de bewoners zijn tevens vastgelegd in een bewonersadvies. De input van de bijeenkomsten en het bewonersadvies is verwerkt in de gebiedsvisie. 2. Actualisatie bestemmingsplan Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden en is gestart met actualisatie van alle bestemmingsplannen in Breda. De gebiedsvisie dient als basis voor het bestemmingsplan Brabantpark. De uitgangspunten zullen vertaald worden in het nieuwe bestemmingsplan. 3. Behoud bestaande situatie versus ontwikkelingen Het ruimtelijk toekomstbeeld voor Brabantpark is gericht op behoud en indien zich mogelijkheden voordoen zeker ook versterking van de aanwezige functies. In het plangebied zijn geen grootschalige ontwikkelingen te verwachten die concreet genoeg zijn om in het nieuwe bestemmingsplan verankerd te worden. Indien nieuwe ontwikkelingen op een ontwikkelingslocatie dusdanig concreet zijn, dan wordt hiervoor een postzegelbestemmingsplan opgesteld. Uitgangspunt bij nieuwe initiatieven Het College heeft op 23 juni 2008 ingestemd met een aantal keuzen als gevolg van de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 1 juli 2008. Een daarvan is dat initiatieven die niet passen in het bestemmingsplan worden beoordeeld aan de hand van de zogenaamde 'Koninklijke Weg'. Omdat de komende jaren voor de gemeente Breda de meeste energie gaat zitten in het actualiseren van bestemmingsplannen, is door het College besloten terughoudend om te gaan met het maken van kleine bestemmingsplannen voor aparte initiatieven. Afgesproken is onder andere dat voor initiatieven in een gebied waarvoor een bestemmingsplan jonger dan 3 jaar geldt, in principe geen aparte bestemmingsplanherziening (postzegelbestemmingsplan) wordt opgestart. Dit zou betekenen dat aan belangrijke en gewenste initiatieven geen medewerking kan worden verleend. In hoofdstuk 5 van de gebiedsvisie zijn mogelijke ontwikkelingslocaties beschreven. Tevens is de wijze waarop en wanneer initiatieven en ontwikkelingen kunnen worden meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan aangegeven. Duidelijk is dat een ontwikkeling al behoorlijk concreet moet zijn, wil deze vertaald kunnen worden in het bestemmingsplan. Ten aanzien van de woningen is het duidelijk dat er een woonbehoefte is in Brabantpark voor het middensegment, die niet direct geaccommodeerd kan worden door het nu ontbreken van concrete plannen. Doorgroeien naar een grotere woning is bijna niet mogelijk in Brabantpark vanwege de eenzijdige woningvoorraad. Hierdoor is het moeilijk om gezinnen met kinderen te behouden. En juist gezinnen met kinderen zijn, naast senioren, belangrijke groepen voor de sociale cohesie in de wijk en het verbeteren van de leefbaarheid. Nieuwe appartementen zijn daarbij niet wenselijk. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 159