Gemeente Breda
Raadsbesluit Registratienr: 36848]
Uit de jurisprudentie (LJN BC4612, CBB, 14/02/2008, Zaanstad) blijkt dat dit is toegestaan als de
verordening daarvoor een basis biedt.
Artikel 6. Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor bijzondere situaties
Dit artikel kan worden gebruikt voor o.a. evenementen en andere bijzondere situaties
Dit artikel steunt op artikel 4, tweede lid, Winkeltijdenwet. Artikel 4 luidt:
1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling van de in artikel 2 vervatte verboden, voor
zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag,
tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag, verlenen op grond van plotseling opkomende
bijzondere omstandigheden.
2. Zij kunnen in door de gemeenteraad bij verordening aangewezen gevallen ontheffing verlenen
van de in het eerste lid bedoelde verboden ten behoeve van bijzondere gelegenheden van
tijdelijke aard en ten behoeve van het uitstallen van goederen.
3. De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de
vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.
Aangezien de Winkeltijdenwet in artikel 7, eerste lid een directe bevoegdheid verleent aan het college om
vrijstelling te verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden hoeft deze
mogelijkheid niet afzonderlijk te worden genoemd in de verordening. Wel worden hier op grond van het
tweede lid van artikel 7 van de Winkeltijdenwet de gevallen aangewezen waarin ontheffing kan worden
verleend ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard.
Uit de bewoordingen van artikel 4, eerste lid, van de Winkeltijdenwet in relatie tot die van 3, vierde lid volgt
dat deze ontheffing zowel op aanvraag als ambtshalve kan worden verleend.
In artikel 7, eerste lid onder c worden tentoonstellingen in kunstateliers en galeries genoemd. De reden
daarvan is het volgende. Kunstateliers en galeries zijn winkels, maar hebben in de Winkeltijdenwet een
speciale status, die voortkomt uit de oude Winkelsluitingswet en het daarop berustende Besluit
gemeentelijke ontheffingen Winkelsluitingswet. In artikel 4 van dat landelijk geldende besluit was een
afzonderlijke regeling opgenomen voor kunstateliers en galeries. Deze bepaling hield in dat burgemeester
en wethouders ontheffing konden verlenen ten behoeve van het uitstallen van niet fabrieksmatig
vervaardigde kunstvoorwerpen door of voor rekening van de vervaardiger daarvan, voor de zon- en
feestdagen en de sluitingsuren op werkdagen. Bij het opstellen van de Winkeltijdenwet in 1996 is deze
ontheffingsmogelijkheid niet meer expliciet overgenomen in het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet. Daar
kwamen direct veel vragen over. In overleg met het ministerie van Economische Zaken zijn de
kunstateliers en de galeries in artikel 7, tweede lid, van de toenmalige en nu het eerste lid van de huidige
modelverordening Winkeltijdenwet opgenomen. Op grond van artikel 4, tweede lid, van de wet, zoals
uitgewerkt in artikel 7, eerste lid van de modelverordening, kunnen burgemeester en wethouders
ontheffing verlenen voor de zon- en feestdagen voor bijzondere situaties. De wet laat hierin de gemeenten
beleidsvrijheid. Met gebruikmaking van deze beleidsvrijheid kan de ontheffing verleend worden voor
tentoonstellingen in kunstateliers en galeries. De achtergrond van deze bijzondere status voor
kunstateliers en galeries is dat de mogelijkheden voor kunstenaars aan hun werk bekendheid te geven
door middel van (verkoop)tentoonstellingen niet te zeer aan banden gelegd mag worden. Bovendien
spelen concurrentieoverwegingen hier nauwelijks een rol, gezien het individuele karakter van de
betrokken voorwerpen.
Onder bijzondere omstandigheden van tijdelijke aard kunnen feestelijkheden worden verstaan. In een
uitspraak van 28 oktober 2008, LJN: BG2147 (Amsterdam Noord), heeft het CBB het begrip
"feestelijkheden" ingevuld. Het ging in deze zaak onder meer om de vraag of allerlei buitenlandse en
nogal buitenissige feestdagen zoals de Chinese dag van het kind, de Amerikaanse "doe vriendelijk dag"
en dergelijke konden worden aangemerkt als "feestelijkheden" zoals bedoeld in de
Winkeltijdenverordening van het desbetreffende stadsdeel. Uit de uitspraak blijkt "....dat het moet gaan
om feestelijkheden die bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard zijn.
-9