Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 36848]
Bij het hanteren van het begrip "bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard" moet er een verband kunnen
worden aangewezen met een gebeurtenis dan wel met het beleven of uiten van opvattingen of gevoelens,
waaraan blijkens een breed gedragen mening van de bevolking of een bevolkingsgroep op landelijk dan
wel op lokaal niveau, een feestelijke, gedenkwaardige betekenis moet worden gehecht."
In een uitspraak van 18 december 2009 bepaalde de voorzieningenrechter dat het verlenen van ontheffing
om op zondag 20 december open te zijn in verband met het plaatsvinden van een feestelijkheid (de
laatste zondag voor Kerstmis), niet mogelijk was. In deze mondelinge uitspraak overwoog de rechter: "Er
is echter niet gebleken welke feestelijkheid op die dag plaats zal vinden en tevens niet of de genoemde
feestelijke activiteiten ten tijde van het verlenen van de ontheffing reeds gepland waren. Doordat de
ontheffing is verleend aan alle winkeliers in de gemeente Lisse, komt de ontheffing eigenlijk overeen met
het aanwijzen van een extra algemene koopzondag. De voorzieningenrechter merkt daarbij op dat de
gemeenteraad de mogelijkheid heeft om burgemeester en wethouders de bevoegdheid te geven twaalf
koopzondagen aan te wijzen. De gemeenteraad heeft deze bevoegdheid echter beperkt tot zes zon- en
feestdagen, van welke bevoegdheid ook gebruik is gemaakt. Door het aanwijzen van deze extra
koopzondag, hebben burgemeester en wethouders in strijd met de verordening gehandeld." (LJN BK
7097, Lisse).
Artikel 7. Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur
Dit artikel steunt op artikel 7, tweede lid, van de Winkeltijdenwet. Artikel 7 luidt:
1. De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden,
voor zover deze betrekking hebben op werkdagen.
2. De gemeenteraad kan bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid
verlenen om, met inachtneming van de in die verordening te stellen regels, vrijstelling en op een
daartoe strekkende aanvraag ontheffing van de in het eerste lid bedoelde verboden te verlenen.
3. De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de
vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.
Het verbod van artikel 2 van de wet voor de werkdagen staat in het eerste lid, onder c en houdt in dat de
winkels niet tussen 22 en 6 uur open mogen zijn. Hetzelfde geldt voor straatverkoop (art 2, tweede lid van
de Winkeltijdenwet). Er kunnen dus gebieden worden aangewezen waar de winkels door de week wel
tussen 22 en 6 uur open mogen zijn en waar straatverkoop mag plaatsvinden. Artikel 7 van de wet geeft
de mogelijkheid gebieden of vormen van detailhandel aan te wijzen waarvoor het verbod niet geldt. De
gemeenteraad kan dit rechtstreeks in de verordening doen. Ook kan in afzonderlijke gevallen ontheffing
worden verleend.
De modelverordening gaat ervan uit dat voor de nachtelijke openstelling de ontheffing het belangrijkste
instrument is. Per geval is dan een afweging te maken of de gewenste openstelling zich verhoudt met
belangen van de woon- en leefomgeving, de veiligheid en de openbare orde.
De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen en voorschriften worden verleend. Aan de
ontheffing kan bijvoorbeeld de beperking worden verbonden dat er na een bepaald tijdstip geen
alcoholhoudende drank mag worden verkocht (CBB 18-03-2009, AWB 08/802 S2, Zaanstad)
In het Vrijstellingenbesluit is voor een aantal overige vormen van detailhandel alleen de openstelling op
zon- en feestdagen geregeld. De openstelling van deze vormen van detailhandel op de uren tussen 22.00
en 06.00 uur op werkdagen wordt door de verordening geregeld.
Artikel 8. Toerisme
De grondslag van het artikel in de modelverordening is artikel 3, derde lid, onder a van de
Winkeltijdenwet. De wet laat de keuze tussen het verlenen van vrijstelling door de raad of het op basis van
de verordening verlenen van ontheffing door burgemeester en wethouders. Artikel 3, derde lid, aanhef en
onder a van de wet luidt:
-10