Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 36848]
3. De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden of
aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om in de gevallen, in die verordening aan te
wijzen, en met inachtneming van de daarin gestelde regels op een daartoe strekkende aanvraag
ontheffing van die verboden te verlenen ten behoeve van:
a. op de betrokken gemeente of een deel daarvan gericht toerisme, mits de aantrekkingskracht voor dat
toerisme geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of
ontheffing mogelijk worden gemaakt;
In de Memorie van Toelichting wordt nog met nadruk op de volgende aspecten gewezen. Van belang is
allereerst dat de bepaling alleen mag worden toegepast als er sprake is van toerisme van een
substantiële omvang in de gemeente of een deel daarvan. Daarnaast moet het gemeentebestuur
aangeven dat de aantrekkingskracht van de gemeente of het desbetreffende deel ervan geheel of
nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of de bevoegdheid om
ontheffing te verlenen mogelijk worden gemaakt. De toeristische aantrekkingskracht van de gemeente
moet met andere woorden autonoom zijn. Verder is van belang dat de winkelopening moet dienen ter
ondersteuning van het toerisme. De raad heeft bij dat alles een zekere beoordelingsvrijheid. (TK 2009-
2009, 31728, nr. 3, pag. 4-5 en pag. 11).
In alternatief 1 van artikel 10 van de modelverordening blijft de bevoegdheid tot het verlenen van
vrijstelling in verband met toerisme bij de raad zelf. In dat geval moet er op grond van de gewijzigde
Winkeltijdenwet een toelichting bij de verordening worden gevoegd, waarin de belangen zijn beschreven
die bij de besluitvorming zijn betrokken. Het verdient aanbeveling deze toelichting tegelijk met de
verordening als bijlage te publiceren. Via een wijziging van artikel 10 van de Winkeltijdenwet zal na
inwerkingtreding van de wetswijziging bezwaar en beroep bij het College van Beroep voor het
bedrijfsleven openstaan tegen het verlenen van de vrijstelling bij de verordening.
In het tweede alternatief voor artikel 10 van de verordening wordt de bevoegdheid tot het verlenen van
ontheffing geattribueerd aan het college. In dat geval wordt de beschrijving van de belangen die bij de
besluitvorming zijn betrokken uiteraard bij het collegebesluit gevoegd.
Een verschil met de vorige modelverordening is dat het vierde lid van het alternatieve artikel 10 niet meer
is opgenomen. Daarin stond dat de ontheffing wordt geweigerd als er, kort gezegd, geen sprake is van
toeristische doeleinden. Wij menen thans, ook met het oog op de jurisprudentie, dat deze bepaling
overbodig is omdat de raad bij verordening moet aanwijzen in welke gebieden er sprake is van
toeristische aantrekkingskracht. Dit is verwerkt in het eerste lid van beide alternatieven.
Over de uitleg van het begrip "toerisme" overwoog de voorzieningenrechter CBB op 11 maart 2009
(stadsdeel Amsterdam-Noord, LJN: BH5474):dat de woorden "toerisme" en "aantrekkingskracht
voor dat toerisme" strikt dienen te worden geïnterpreteerd, aangezien bij een andere benadering het
verbod tot zondagsopenstelling zoals vervat in artikel 2, eerste lid, van de Wet, feitelijk illusoir zou worden
gemaakt. Dat betekent dat wanneer natuur- of stedenschoon, toeristische recreatiecentra en toeristische
evenementen zich niet in betekenende mate onderscheiden van datgene wat ter zake bij vele andere
gemeenten voorhanden is, deze omstandigheden op zichzelf noch tezamen de toeristische
aantrekkingskracht kunnen vormen waarop artikel 3, derdelid, aanhef en onder a, van de Wet het
oog heeft, zulks omdat bij een andere interpretatie het uitzonderingskarakter van de desbetreffende
bepaling teloor zou gaan. Het zal, zoals van regeringswege bij de behandeling van de Winkelsluitingswet
1976 en de Wet ook is aangegeven, moeten gaan om toeristische trekpleisters die, los van de
gelegenheid tot winkelen, zelf in een in aanmerking te nemen mate ("publieksstroom"; memorie van
toelichting bij de wijziging van de Winkelsluitingswet 1976, p.8) toeristen naar de desbetreffende
gemeente of de(e)l(en) van de gemeente trekken.
Aangezien verwacht wordt dat zondagopenstelling van winkels in en nabij het Rat Verlegh stadion tot
problemen kan leiden voor winkeliers en winkelbezoekers wordt is een uitzondering gemaakt voor
thuiswedstrijden van NAC Breda 1. Tot heden zijn deze winkels, wanneer aangewezen koopzondagen en
wedstrijden van NAC Breda 1 samenvallen steeds gesloten. Verwacht wordt dat deze zondagopenstelling
tevens problemen kan opleveren voor handhaving van de openbare orde en veiligheid.
Artikel 9. Intrekking voorgaande regeling
De bestaande verordening wordt ingetrokken.
-11