Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 36778] Beoordeling Ad49- In het gebied is een grondwaterverontreiniging aanwezig, afkomstig van de locatie aan de Haagweg 241- 243. Deze verontreiniging wordt echter reeds door de eigenaar van het bronperceel gesaneerd, en hiervoor is een saneringsbeschikking afgegeven (beschikking KW 2007.006, locatie: Haagweg 241-243 te Breda.). Bij werkzaamheden in de ondergrond, (grofweg alles beneden de 5m onder maaiveld) zoals funderingspalen, warmte-koude opslag (WKO) en brandputten dient hiermee rekening gehouden te worden. Een en ander speelt echter in het kader van de omgevingsvergunning en uiteraard moet en zal hiermee rekening gehouden worden. Samenvatting 4.10. Er zijn geen rapporten bekend bij reclamant over ecologie/flora en fauna en luchtkwaliteit. Beoordeling Ad 4.10. Flora en Fauna In de toelichting hoofdstuk 5.4 Ecologie, Flora- en Faunawet, wordt ingegaan op de situatie ten aanzien van flora en fauna. Zoals aangegeven dient voorafgaand aan de werkzaamheden (sloopactiviteiten) een quickscan Flora en Fauna uitgevoerd te worden, eventueel gevolgd door een vervolgonderzoek. De quickscan is inmiddels uitgevoerd en hieruit blijkt dat van de bedreigde soorten alleen vleermuizen aangetroffen zijn. Op basis van vervolgonderzoek kan bepaald worden of er een ontheffing noodzakelijk is en/of er compenserende maatregelen moeten worden genomen. Een en ander wordt getoetst bij de omgevingsvergunning voor de sloop van de gebouwen. Luchtkwaliteit Ook voor de luchtkwaliteit is in hoofdstuk 5.7 Luchtkwaliteit van de toelichting uitvoerig aandacht geschonken aan de luchtkwaliteit en de mogelijke verandering ten gevolge van het (toekomstige) bouwplan. In de toelichting wordt verwezen naar de regelgeving in de Wet milieubeheer omtrent de "luchtkwaliteitseisen". Conform artikel 5.16 van deze wet is voor een ontwikkeling die "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtkwaliteit, geen uitgebreid luchtkwaliteitonderzoek nodig en kan de ontwikkeling zonder toetsing aan de luchtkwaliteitseisen doorgang vinden. Uit de toelichting blijkt dat het bouwplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit ter plaatse. Genoemd wordt o.a. een eerder uitgevoerd rapport, waarbij nog werd uitgegaan van een grote bouwprogramma dan het bestemmingsplan nu mogelijk maakt, van Cauberg-Huygen Raadgevende ingenieurs BV van 9 juli 2007). De eindconclusie is dat de beoogde ontwikkeling geen bezwaar vormt ten aanzien van de luchtkwaliteit ter plaatse. Samenvatting 4.11. Het windonderzoek is niet bekend bij reclamant en heeft ook niet ter visie gelegen. Beoordeling Ad 4.11. De constatering van reclamant is juist. Zoals bij de beoordeling onder 2.4 al is aangegeven, zal het definitieve windonderzoek gedaan worden als het definitieve ontwerp van het bouwplan gereed is. De zienswijze achten wij gegrond voor zover dit betreft het onderdeel Verordening ruimte en de toelichting is op dit onderdeel aangepast. De zienswijze is voor het overige ongegrond. -14-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 18