Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 37073]
Vanuit Stadsbedrijven en Maatschappelijke ontwikkeling zijn er geen bezwaren tegen het vestigen van
een kinderdagopvang op sportcomplexen, als hierbij de aspecten verkeersafwikkeling, parkeren en
eventuele overlast voor de omgeving niet worden geschaad.
3. Zienswijze
Het ontwerp van het bestemmingsplan heeft met ingang van donderdag 10 juni 2010 tot en met
woensdag 21 juli 2010 ter inzage gelegen. Naar aanleiding hiervan is een negental zienswijze ingediend.
Alle zienswijzen zijn binnen de daarvoor gestelde termijn ingekomen en zijn ontvankelijk. De zienswijzen
zijn ingediend door:
1. Provincie Noord Brabant;
2. de heer H. van der Valk namens de bewonersvereniging Ruitersbos;
3. de heer/mevrouw C.T.M. Hellemons, Burgemeester De Manlaan 22 in Breda,
4. de heer/mevrouw P. Vermeijlen, Schrauwenhof 8 in Breda;
5. de heer/mevrouw R.E. Raats, Schrauwenhof 9 in Breda;
6. de heer/mevrouw E.G.J Schless, Schrauwenhof 10 in Breda;
7. de heer/mevrouw H.B.J van der Keur, Schrauwenhof 11 in Breda;
8. de heer/mevrouw G.R.M. Jansen, Schrauwenhof 12 in Breda;
9. de heer/mevrouw P.L.A. Cuppens, Schrauwenhof 13 in Breda.
Zienswijze 1 van de Provincie Noord Brabant:
Algemeen
De provincie Noord Brabant heeft schriftelijk haar zienswijze kenbaar gemaakt. Op basis van de
Verordening Ruimte, nieuw beleid van de Provincie Noord Brabant, is de onderhavige locatie
gesitueerd in het buitengebied, meer precies in een zogenaamde 'Kernrandzone Met de situering van
de onderhavig locatie in het buitengebied kunnen wij niet instemmen. Bij brief van 31 augustus 2010
hebben wij dan ook het college van Gedeputeerde Staten van Noord Brabant hierover geïnformeerd
en gevraagd het kaartmateriaal, behorende bij de Verordening Ruimte, aan te passen en na de
vaststelling van het onderhavige plan geen re-actieve aanwijzing te geven. De beantwoording van de
provincie verwachten wij rond 2 november 2010. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de
beantwoording van de provinciale zienswijze in samenwerking met de provincie tot stand is gekomen.
a. In de toelichtinc] van het ontwerpplan worden de provinciale Paraplunota alsmede het
uitwerkingsplan Breda-Tilbura aangehaald als zijnde het provinciale beleidskader. Deze
beleidsnota's ziin inmiddels vervangen door de Verordening Ruimte fase I.
Commentaar:
Ten tijde van het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan waren de provinciale Paraplunota en
het uitwerkingsplan Breda-Tilburg de vigerende beleidskaders. Nu deze beleidsnota s zijn
vervangen door de Verordening Ruimte fase I zal het bestemmingsplan hierop worden aangepast.
Zienswijze gegrond.
b. Appellant stelt dat in de Verordening Ruimte fase I en ontwerp Verordening Ruimte fase II
voorschriften zijn opgenomen voor borging en bescherming van de provinciale belangen. Deze
belangen ziin onderverdeeld in thema's. Voor het onderhavige plangebied geldt het thema 'Niet-
agrarische activiteiten in het buitengebied'. Appellant is van mening dat het
ontwerpbestemmingsplan op onderdelen in striid is met de Verordening Ruimte.
Commentaar:
Zoals eerder is opgemerkt wordt binnen de ontwerp Verordening fase II het plangebied
aangemerkt als buitengebied. Daarentegen wordt het plangebied binnen de toelichting van het
vigerende bestemmingsplan 'Uitbreiding woongebied Ruitersbos e.o.', vastgesteld door de
gemeenteraad d.d. 26 maart 2002 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de Provincie
Noord-Brabant d.d. 29 oktober 2002, niet aangemerkt als buitengebied maar als overgangsgebied
tussen het stedelijk gebied en de ecologische waardevolle zone langs de Weerijs.
-2-