>*>Y< Gemeente Breda
Raadsvoorstel Registratienr: 37073]
Binnen het onderhavige plangebied mogen, daar waar de Verordening Ruimte fase II nu spreekt
over 'kernrandzone', bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de geldende bestemming
'Recreatieve doeleinden' (stedelijke functie). Bij brief d.d. 31 augustus 2010 hebben wij appellant op
de hoogte gesteld van deze omissie. Wij vragen appellant om bij de eerste volgende aanpassing
van de Verordening Ruimte fase II, het bij de verordening behorende kaartmateriaal aan te passen.
Zienswijze ongegrond.
/- Tan aanzien van de uitbreidino van de sportaccommodatie merkt appellant op dat deze niet voldoet
aan de Verordening Ruimte fase II. In artikel 3.8.8 van de Verordening Ruimte fase II is bepaald dat
de uitbreidino van snortvoorzieningen slechts beperkte bebouwing met zich mee mag brengen
alsmede een beperkte publieksaantrekkende werking. Onder beperkte bebouwing verstaat
aDDellant bebouwing in één bouwlaag. Appellant merkt op dat het plan zoals nu voorligt uitgaat van
meerdere bouwlagen waarbij de bouwblokken volledig bebouwd mogen worden. Ten opzichte van
de bestaande situatie kan dit leiden tot een verveelvoudiging van de bebouwing met een grote (re)
publieksaantrekkende werking, hetgeen volgens appellant in strijd is met de Verordening Ruimte
fase II.
Commentaar:
Zoals onder punt 1b is aangegeven zijn wij van mening dat het plangebied niet kan worden
aangemerkt als buitengebied. Het vigerende bestemmingsplan 'Uitbreiding woongebied Ruitersbos
e.o.' laat ter plaatse van de huidige sportaccommodatie een bouwhoogte toe van 2 bouwlagen
qelegen binnen het bouwvlak. Het grootse gedeelte van de uitbreiding, die circa 150m2 bedraagt,
blijft binnen de kaders van het bestemmingsplan. Slechts circa 5m2 van het totale bouwplan
overschrijdt het bouwvlak en komt voor toetsing aan de Verordening Ruimte in aanmerking.
Als de Verordening Ruimte fase II ongewijzigd blijft kan de onderhavige uitbreiding niet
plaatsvinden. Het bouwplan zal dan moeten worden aangepast wat mogelijk leidt tot niet optimaal
ruimtegebruik en hogere kosten hetgeen ons inziens niet in verhouding staat tot de belangen die
middels de Verordening worden beschermd.
Zienswijze ongegrond.
d. Ten aanzien van de nieuwvestioing van het kinderdagverblijf met buitenschoolse opvang merkt
aDDellant op dat vestiging van een bezoekersintensieve functie in het buitengebied in stri/d is met
de Verordening Ruimte fase II. een dergelijk functie hoort niet thuis in het buitengebied.
Zoals onder 1b. is aangegeven geldt ook hier dat het op grond van de Verordening Ruimte fase II
het plangebied niet kan worden aangemerkt als buitengebied. Binnen het vigerende
bestemmingsplan 'Uitbreiding woongebied Ruitersbos e.o.', vastgesteld door de gemeenteraacI dd_
26 maart 2002 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant d d. 29
oktober 2002, wordt het plangebied niet aangemerkt als buitengebied maar als overgangsgebied
tussen het stedelijk gebied en de ecologische waardevolle zone langs de Weerijs. Binnen het
onderhavige plangebied, daar waar de Verordening Ruimte fase II nu spreekt over buitengebied, is
voor een overgroot deel de bestemming 'Recreatieve Doeleinden' van toepassing. De als zodanig
aanqewezen gronden zijn bestemd voor recreatieve- en sportdoeleinden met daarbij behorende
voorzieningen, alsmede groen-, nuts- en parkeervoorzieningen. Geconcludeerd kan worden dat dit
qeen 'Buitengebied' activiteiten zijn maar voorzieningen meteen stedelijke functie. Bij brief d.d 31
augustus 2010 hebben wij appellant op de hoogte gesteld van deze omissie. Wij vragen appellant
om bij de eerste volgende aanpassing van de Verordening Ruimte fase II, het bij de verordening
behorende kaartmateriaal aan te passen. Hierbij komt dat het combineren van maatschappelijke
qewenste functies als bso en Kinderopvang met functie als bijvoorbeeld sportverenigingen past
binnen het provinciaal- en gemeentelijk beleid om kinderen in alle opzichten 'dichter bij de sport te
brengen.
Zienswijze ongegrond.
-3-