Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 37073]
Zienswijze 4 van de heer/mevrouw P. Vermeijlen, Schrauwenhof 8, de heer/mevrouw RE. Raats,
Schrauwenhof 9, de heer/mevrouw E.G.J Schless, Schrauwenhof 10, de heer/mevrouw H.B.J van der
Keur, Schrauwenhof 11, de heer/mevrouw G.R.M. Jansen, Schrauwenhof 12 en de heer/mevrouw
p.L.A. Cuppens, Schrauwenhof 13 alien in Breda zijn gelijkluidend:
a. Volgens appellanten wordt gedurende het hockevseizoenen met name in de weekeinden, de
woonomgeving voorzien ven redeliik wat geluids- en lichtoverlast door allerlei hockeyactiviteiten.
Vooral gedurende een aantal weekeinden waarop hockevtoernooien en -feesten plaatsvinden. Het
heooode kinderdagverblijf en met name de buitenschoolse opvang zorgen ervoor dat appelanten
ook door de week en gedurende de zomermaanden geluidshinder gaan ondervinden. Dit betekent
volgens appellanten een aantasting van het woongenot in de wiik Ruitersbos wat bil uitstek een
rustige woongebied is.
Commentaar:
Zoals onder zienswijze 3a. reeds is aangegeven verwachten wij geen geluidshinder van het
onderhavige kinderdagverblijf. Wij begrijpen dat een dergelijke kinderopvang een bepaald
geluidsniveau uit straalt. Slechts incidenteel zal hieruit een piekgeluid voortvloeien. Daarbij komt dat
de afstand van het kinderdagverblijf tot de woningen ruim is. De aangegeven en de huidige
afschermingen, bestaande uit beplanting en bebouwing, zullen het geluidsniveau reduceren.
Indien appellanten van mening zijn dat het planologisch regime dat na het onherroepelijk van het
bestemmingsplan geldt, ongunstiger is dan het regime dat daarvoor gold kan dit leiden tot
planschade die voor vergoeding in aanmerking komt. Het staat een ieder vrij een vergoeding te
vragen; een onafhankelijke commissie beoordeelt in dergelijke gevallen of er inderdaad sprake is
van planschade die voor vergoeding in aanmerking komt. Tot 5 jaar na het onherroepelijk worden
van het bestemmingsplan kan een verzoek om planschade aan het college worden gericht.
Zienswijze ongegrond.
4. Wijzigingen in het bestemmingsplan naar aanleiding van de ingediende zienswijzen;
Met ingang van 23 april 2010 is door Provinciale Staten van Noord Brabant de Verordening Ruimte fase I
vastgesteld. Dit heeft als consequentie dat binnen de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan de
provinciale Paraplunota alsmede het uitwerkingsplan Breda-Tilburg niet meer gelden. De genoemde
beleidsnota's worden vervangen door de Verordening ruimte.
5. Ambtshalve wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan;
Met ingang van 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking
getreden. De inwerkingtreding van deze wet heeft ook consequenties voor de terminologie van de
toelichting en de planregels van de bestemmingsplannen. Zo wordt bijvoorbeeld een 'ontheffing' vanaf die
datum een 'afwijking', een 'aanlegvergunning' wordt 'een omgevingsvergunning voorwerken, geen
bouwwerken zijnde en voor werkzaamheden'. De planregels zijn op deze nieuwe terminologie aangepast
om zo gelijke tred te kunnen houden met de Wabo.
Afwegingen
De ingediende zienswijzen zijn voor een deel gegrond en voor het overige deel ongegrond geacht. De
gegronde zienswijze zijn verwerkt in het bestemmingsplan. Verder zijn er geen afwegingen die van belang
zijn bij besluitvorming over dit bestemmingsplan.
Juridisch
Het instellen van beroep is mogelijk voor degenen die:
zienswijzen hebben ingebracht en belanghebbenden zijn;
belanghebbend zijn en die aantonen dat zij redelijkerwijs niet in staat zijn geweest hun zienswijze
tegen het ontwerpbestemmingsplan bij de gemeenteraad kenbaar te maken;
belanghebbend zijn en voor zover het beroep wordt ingesteld tegen wijzigingen die de gemeenteraad
bij de vaststelling van het plan heeft aangebracht in het plan.
Beroep kan gedurende een termijn van 6 weken worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State.