$H? Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 37042] Argumenten 1. Regionale inkoop versus subregionale (lokale) inkoop. In mei 2009 is door 18 gemeenten uit West-Brabant opdracht verstrekt aan de GGD West-Brabant, Careyn Thuiszorg Breda, Thebe Jeugdgezondheidszorg B.V. en Thuiszorg West-Brabant om per 1 januari 2010 te komen tot één uitvoeringsorganisatie voor de jeugdgezondheidszorg. Het was de bedoeling om op deze uitvoeringsorganisatie een alleenrecht te vestigen. Tot op heden heeft dit echter niet tot een bevredigend resultaat geleid. Na doorrekening van de gemoeide kosten om te komen tot één uitvoeringsorganisatie, bleken deze kosten onverantwoord hoog zodat door de 18 gemeenten van deze optie is afgezien. Inmiddels is door de uitvoeringsorganisatie een coöperatieve vereniging opgericht waarop een alleenrecht gevestigd zou moeten worden. Gezamenlijke regionale juristen en inkopers hebben zich echter niet positief over deze vereniging uitgesproken vanwege onder meer de grote mate van vrijblijvendheid voor de uitvoeringsorganisaties. Voor de gemeente Breda geldt daarnaast dat de kostprijs van de belangrijkste aanbieder per kind lager is dan die van het merendeel van de andere gemeenten. Dat betekent dat wanneer er de jeugdgezondheidszorg regionaal bekostigd zou worden, de gemiddelde kostprijs per kind in Breda omhoog zou gaan. Ramingen wijzen uit dat hier tenminste 200.000 mee gemoeid is. Een structurele aderlating van 200.000 past niet binnen het kader van de aankomende bezuinigingen. 2. Behoud professionaliteit en lage kostprijs. Door voor maximaal zeven jaar alleenrecht te vestigen voor het uitvoeren van de jeugdgezondheidszorg 0-4 in Breda wordt beoogd om behalve de continuïteit van de zorg, zowel het professioneel niveau als de lage kostprijs voor de gemeente Breda voor de komende jaren te behouden. Afwegingen 1De JGZ 0-4 binnen de gemeente Breda wordt uitgevoerd door twee aanbieders; Careyn Thuiszorg Breda (Centrum) en Thebe Jeugdgezondheidszorg B.V. (Buitengebieden). De diensten en verplichtingen van zowel Careyn Thuiszorg Breda als Thebe Jeugdgezondheidszorg B.V. worden mits in overeenstemming met de redelijkheid en de billijkheid, ondergebracht in een nieuw op te richten publiekrechtelijke instelling waarop een alleenrecht gevestigd kan worden. 2. De JGZ 0-4 neemt in Breda een centrale plaats in binnen het jeugdbeleid. Immers, de JGZ 0-4 signaleert en intervenieert vroeg en vroegtijdig ten behoeve van kinderen die opgroeien in een risicovolle situaties. Zo vroeg mogelijk interveniëren is zowel vanuit het perspectief van het kind als vanuit economisch perspectief, effectief en rendabel. Het verdient zich, zo blijkt uit onderzoek, op termijn meervoudig terug. Daarom heeft de Gemeente Breda de afgelopen jaren veel middelen geïnvesteerd ter bevordering van de kwaliteit van de lokale JGZ 0-4. Door het vestigen van alleenrecht worden zowel de continuïteit van de zorg als het kwaliteitsniveau en de lage kostprijs van de jeugdgezondheidszorg in de gemeente Breda gehandhaafd. 3. In de verordening is opgenomen dat het alleenrecht zal worden gevestigd voor de duur van maximaal zeven jaar. Gedacht wordt aan een aanwijzing voor vier of vijfjaar met een aantal keer de mogelijkheid tot verlenging. Een kortere periode dan zeven jaar maar met de mogelijkheid tot verlenging biedt de kans om te anticiperen wanneer in de loop der jaren nieuwe inzichten ontstaan of wanneer de gemeente Breda ontevreden blijkt met (de kwaliteit van) de uitvoering. Aangezien een van de redenen om een alleenrecht te vestigen het waarborgen van de continuïteit is, is een korte periode dan vier jaar niet opportuun. 4. Met de nieuwe publiekrechtelijke instelling worden jaarlijks productie- en prijsafspraken gemaakt. Juridisch In artikel 17 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) is bepaald dat door het vestigen van een uitsluitend recht, dit is een andere term voor alleenrecht,de aanbestedingsregels uit het Bao niet meer van toepassing zijn. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2010 | | pagina 51