Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 37235] Met maatwerk als uitgangspunt kunnen secundaire functies aan de samenwerking worden toegevoegd. Dat zijn functies die het concept van talentontwikkeling versterken (bv. sport, cultuur) en/of die de zorgstructuur ondersteunen (bv. opvoed- en opgroeiondersteuning). Tenslotte is het aanhaken van tertiaire functies mogelijk. Deze hebben een meerwaarde voor jong en oud in de wijk, waardoor het talentencentrum een brede maatschappelijke voorziening wordt. Landelijke ontwikkelingen 1Buitenschoolse Opvang (BSO): Invoering van de wettelijke plicht voor het primair onderwijs om op verzoek van ouders buitenschoolse opvang te regelen met ingang van 01-08-2007. Het onderwijs wordt daarmee verantwoordelijk voor het (laten) organiseren van een kwantitatief en kwalitatief voldoende aanbod, zowel voor- als naschools. 2. Centra voor Jeugd en Gezin: De verplichting om in iedere gemeente in 2011 minimaal één CJG te hebben, is in 2008 ondergebracht in de Wet Maatschappelijke Ontwikkeling (01-01-2007) onder de werking van prestatieveld 2: preventieve ondersteuning aan jeugd en ouders. Hiervoor is een aparte financieringsstroom. De taak van het CJG is de huidige opvoed- en opgroeiondersteuning te verbinden, te verbeteren en te versterken. 3. Wet Passend Onderwijs: de invoering voorzien in augustus 2012. Daarbij krijgt ieder schoolbestuur de zorgplicht een passend onderwijs-zorgarrangement aan te bieden aan iedere leerling die zich bij een school van dat schoolbestuur aanmeldt of die bij een school van dat bestuur is ingeschreven. Mocht een bestuur geen passend arrangement kunnen bieden, dan moet het in samenwerking met een ander bestuur er voor zorgen dat de leerling een passend arrangement aangeboden krijgt in een thuisnabije situatie. De Bredase schoolbesturen maken deel uit van het regionaal netwerk Optimale Onderwijs Kans (OOK) voor het realiseren van passend onderwijs. 4. Wet OKE (ontwikkelkansen door Kwaliteit en Educatie) per 01-08-2010. Gemeenten hebben de wettelijke verantwoordelijkheid gekregen om voor alle peuterspeelzalen een goede basiskwaliteit te garanderen en een dekkend en hoogwaardig aanbod van voor- en vroegschoolse educatie (WE) te waarborgen voor jonge kinderen die het risico lopen op een achterstand. Daarnaast heeft de gemeente een regierol om samen met schoolbesturen, kinderopvangorganisaties en het peuterspeelzaalwerk een doorgaande leerlijn te realiseren tussen voorschoolse en vroegschoolse educatie. Afwegingen 1. De Beleidsvisie brede scholen 2011-2014 geeft op hoofdlijnen de koers aan voor het verder ontwikkelen van brede scholen in Breda. In lijn met @Breda kiest de gemeente in het realisatieproces de positie van visionaire regisseur. 2. De beleidsvisie vormt de basis voor integrale planontwikkeling op districtsniveau, in samenwerking met schoolbesturen en maatschappelijk veld. 3. De ontwikkeling van brede scholen is een van de hoofddoelen van Jong@Breda. De planontwikkeling is een onderdeel van de (te ontwikkelen) jaarlijkse uitvoeringsplannen voor jeugd en onderwijs. Juridisch De bevoegdheid om de beleidsvisie vast te stellen ligt bij de gemeenteraad van Breda op basis van de bepaling in de gemeentewet, waarin is geregeld dat de raad is bevoegd algemene beleidskaders vast te stellen. Aan belanghebbenden, in het bijzonder het onderwijsveld en de betrokken maatschappelijke partners, wordt de beleidsvisie, zoals voorgeschreven, bekend gemaakt. Financieel 1. Financieel wordt het beleid vormgegeven binnen de beschikbare budgetten die op dit terrein van toepassing zijn, met name onderwijshuisvesting en accommodatiebeleid. Hierbij zijn inbegrepen mogelijke consequenties van de bezuinigingsopgave voor de gemeente Breda. 2. Huisvesting faciliteert het netwerkconcept, maar is niet het uitgangspunt. Bestaande onderwijsaccommodaties en gerelateerde voorzieningen zullen zoveel mogelijk effectief en efficiënt worden benut. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 38