voorbeeld te geven, dat het dus een soort waterhoofd is deze organisatie, er is sprake van
werkvoorbereiders, toezichthouders, projectmanagers, teamhoofden, en dan heb je nog de
verzorgers. Wij denken dat wij juist in dat grote hoofd kunnen bezuinigen en dat zeker 1,5 miljoen
moet kunnen opleveren, maar datje daarnaast misschien nog wel meer bezuinigt waardoor je dus
daarmee weer extra kunt investeren in het achterstallige onderhoud.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ja, dank u wel. Een sympathiek voorstel natuurlijk om een stapje terug te gaan in basiskwaliteit.
Dat scheelt een hoop aan uitvoerend werk. Maar de vraag terug is natuurlijk wel: gaan we dan
overal de kaasschaaf overheen halen. Ik kan me voorstellen datje in het Ginneken best een stapje
terug kunt, maar er zijn wijken waar je juist een stapje omhoog wil. Dat ben ik wel met mevrouw
Verkuylen eens, dat je dat wel moet differentiëren over de stad. Je kunt niet zomaar overal de
kaasschaaf overheen halen en een stapje terug zetten.
MEVROUW KOGER:
Ik denk dat het grasmaaiers moeten worden hoor.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Grasmaaiers dan, whatever.
Wat mij in die takendiscussie ook wel een sympathie idee leek, was dat uit de buurt zelf bedrijven
opgezet werden, een soort wijk/werk bedrijven met mensen uit de wijk zelf die daar dan zelf actief
aan bij zouden dragen. Als we dat combineren in die twee dan lijkt me dat een hele mooie zet,
maar dan wel graag gedifferentieerd naar wijk, want overal een stapje terug doen, wordt een
puinhoop.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Vuijk.
DE HEER VUIJK:
Waar het om gaat bij buitenruimte, is natuurlijk het volgende. We hebben een Directie
Buitenruimte waarin in het verleden alle buitenruimteplannen zijn geactualiseerd. Die liggen
allemaal keurig netjes op de plank. Dus ik denk zeker dat er in de staf van de Buitenruimte wat
geld is te verdienen. Wat aangegeven werd: we hoeven geen organisatie met een waterhoofd te
hebben. Daarnaast zou ik bijna willen zeggen, als je een niveau lager gaat met de kwaliteit van de
stad, moet je die wel zelf in handen houden en niet weg geven aan dorpsraden of aan wijkraden of
soorten van bewoners. Want'gekke Henkie' heeft vandaag wel zin en morgen niet en dan is de
kwaliteit weer niet geborgd en dan hebben we weer de hele stad aan het klagen. Een kwaliteit
lager en dus de organisatie van de Buitenruimte, in de directie van de Buitenruimte, inderdaad
ruimte vinden.
DE VOORZITTER:
Ja. Even voor alle duidelijkheid, als het gaat om terugschakelen in kwaliteitsniveau, daar hangt een
prijskaartje aan. Dat is inhoud, dat is het maatschappelijk effect. Als u het heeft over de directie en
over de efficiencybesparing, dan hebben we het over het hoofdstuk bedrijfsvoering. Dat is een
apart thema. Dat komt straks terug. We hebben het nu echt over het idee om iets te doen aan
kwaliteitsbeelden. Dat is echt de inzet van de Partij van de Arbeid, zoals ik heb begrepen.
DE HEER VUIJK:
Nee. Maar het is wel zo dat we in de vorige periode de Directie Buitenruimte alle plannen al hebben
laten actualiseren. En daar is natuurlijk veel energie in gegaan. En die directie heeft een bepaald
niveau en wat dat betreft haakt dat volgens mij wel in elkaar in.
DE VOORZITTER:
Ja, maar dat is wat anders dan terugschakelen in kwaliteitsbeelden.
De Partij van de Arbeid.
MEVROUW BIJLSMA:
Voor de Partij van de Arbeid is het wel een integrale discussie. Het gaat niet echt alleen om het
beeld van het onderhoud.