DE VOORZITTER: Oké. MEVROUW BIJLSMA: Het gaat ook over de organisatie en de efficiencyslag die je daar kan behalen. DE VOORZITTER: Oké, helder. Mijnheer Quaars, VVD. DE HEER QUAARS: Daar had ik juist een vraag over aan de Partij van de Arbeid. Maar die mag natuurlijk breed gesteld worden. De ideeën die hier staan, daar staan wij niet onwelwillend tegenover. We hadden er zelf ook nog eentje. Die ging over het niet supermilieuvriendelijk borstelen van de stad. Nou ja, voeg die aan dit lijstje toe. Daar komt bij dat we op onderhoudsniveau natuurlijk wel een achterstand hebben. En op het moment dat je dat soort ideeën, of in ieder geval de financiën die daaruit voortvloeien, in gaat zetten om achterstallig onderhoud te doen, dan boekje per saldo geen bezuinigingen in. Dan ben je bezig met ombuigingen binnen dat beleidsveld. Want dat is nog niet gedekt. Mijn vraag is eigenlijk: hoe belangrijk is nou dat achterstallig onderhoud in relatie tot die daling die u wilt maken in kwaliteitsniveau? Want als dat aan elkaar gelinkt wordt op een of andere manier, dan heb je geen bezuiniging meer. MEVROUW SCHOKKER: Voorzitter, zou ik daar ook op mogen reageren? Als je dus kans ziet op de overheadkosten van het management om daarop te bezuinigen en een deel van de bezuinigingen in te zetten voor het achterstallig onderhoud, dan snijdt het mes aan twee kanten. Waarom zou je dat niet doen? DE HEER QUAARS: Dat deel ik met u. Maar nu noemt u een hele interessante want u heeft het dus over de kosten op bedrijfsvoering op managementniveau, terwijl de voorbeelden die genoemd worden niet van die categorie zijn. MEVROUW SCHOKKER: Ik dacht dat ik dat wel genoemd had. Ik heb al die mensen opgenoemd die... MEVROUW KOGER: Wat hier staat, is maar een kleine samenvatting, er zijn meer dingen gezegd. DE HEER QUAARS: Dat klopt, maar ik ben dus benieuwd hoe we hieraan staan en of de link gemaakt kan worden of dat het dan daadwerkelijk een bezuiniging is of dat we kiezen voor dat achterstallig onderhoud. DE HEER DE BEER: Voorzitter, zou ik misschien... DE VOORZITTER: Mijnheer De Beer. DE HEER DE BEER; Dank u. DE VOORZITTER: D66. DE HEER DE BEER: Ik zou toch de discussie een beetje willen ombuigen naar een andere gedachte, namelijk de gedachte die ook voortvloeit vanuit de takendiscussie. En dat is zaken veel meer door de wijk laten doen. En nu lijken we toch een beetje te verzanden in een discussie over kwaliteitsniveaus. Het interessante namelijk van de gedachte is om zaken echt naar de wijken toe te laten gaan en echt durven te vertrouwen, is ook samen met de buurt een kwaliteitsniveau en een uitvoeringsprogramma samen te stellen, denken in wijkbudgetten en daaruit vervolgens wel besparingen te halen. Er zijn gewoon heel veel mensen in deze stad die dat graag zouden willen doen. Laten we dan wat middelen ter beschikking stellen zodat ze ook in de gelegenheid zijn om

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 23