DE VOORZITTER: Ik wil nog 2, maximaal 3 mensen aan het woord laten en dan dit thema afsluiten. Mevrouw Verkuylen, de heer Stubenitsky en de heer De Jong. MEVROUW VERKUYLEN: Ik begrijp de opmerking van mevrouw Haagh niet helemaal over dat er niets over in het coalitieakkoord zou staan want dat heb ik net nog gememoreerd: het staat er wel in. Maar goed, laat ik even het standpunt van het CDA verhelderen: efficiency en terugdringen van overhead dat is een opdracht voor de hele organisatie en ook voor Buitenruimte, uiteraard. Dat staat buiten kijf. Ik heb een pleidooi gehouden om inderdaad de burgers meer grip te geven op hun leefomgeving. Dat is heel concreet rondom het onderhoud van het openbaar groen. Ik ben blij dat ik daarin gesteund word door GroenLinks, D66 en Partij van de Arbeid. Wij verschillen van mening over de situatie nu met betrekking tot het niveau van onderhoud. Misschien dat we daar nog eens even een gesprek aan moeten zouden wijden, hoe we dat nou inderdaad vinden. Want dit gaat wel heel kort en heel makkelijk. Wij zijn daar somberder in, beduidend somberder dan de rest van de raad. DE VOORZITTER: Dank u wel. De heer Stubenitsky. DE HEER STUBENITSKY: Ik wil toch even ingaan op die eigen verantwoordelijkheid waar mevrouw Schokker en mijnheer De Beer over spraken. En dan een praktijkvoorbeeld. Van 1977 tot 1987 was ik filiaalhouder DE HEER DE BEER: Voorzitter, voordat de heer Stubenitsky een betoog gaat houden, ik heb het niet over eigen verantwoordelijkheid gehad. Ik heb het over zeg maar zeggenschap gehad en het mee willen.... DE HEER STUBENITSKY: Zelf je spullen schoon houden... DE HEER DE BEER: Daar zit geen druk op. Dat zijn mogelijkheden mijnheer Stubenitsky, en dat is toch een heel andere toon zeg maar die ik daar aan gaf, dan hoe ik u hoor beginnen. DE HEER STUBENITSKY: Ik begin niet negatief tegen u. Ik vind u lief. Ik was filiaalhouder in de Ridderstraat. In deze straat waren er 16 zelfstandige ondernemers en 2 filiaalhouders. Iedere winkelier veegde om 9 uur zijn stoepje schoon. En 's winters werd eerst de straat sneeuwvrij gemaakt. We deden dat allemaal en we hadden onder elkaar nog lol ook. In de afgelopen twee winters is er wat sneeuw gevallen maar al die filiaalboeren die nu in de binnenstad zitten, bleven binnen zitten en vertikten het om voor hun klanten de straat begaanbaar te maken. En wel schelden op de gemeente dat er niet geveegd en gestrooid was. Ik heb dus helemaal niet zo'n hoge dunk van die eigen verantwoordelijkheid. Ook niet bij de industriegebieden. Dat is dus beslist geen kwaliteitsverbetering. DE VOORZITTER: Dank u wel. Ik ga dit punt afsluiten... DE HEER DE JONG: Ja. Dank u voorzitter. Ik ben het met mevrouw Verkuylen eens dat de staat van onderhoud van de wegen in Breda soms heel erg slecht is, de gaten zitten er soms in. Is dat het gevolg van achterstallig onderhoud? Gedeeltelijk wel denk ik. De heer Quaars vroeg naar de relatie tussen kwaliteitsniveau en bezuinigingen. Dat hoeft op zich niet. Ik kan me van vorig jaar een artikel in de krant herinneren dat een Duitse gemeente het bedrijfsleven had ingeschakeld om de wegen te repareren en in plaats daarvan mochten ze sponsorborden plaatsen en dergelijke. Ook op die manier kan je het dus invullen en als je dan toch appelleert aan de verantwoordelijkheidsladder en het inschakelen van burgers en maatschappelijke instellingen, dan zou dat ook een optie kunnen zijn natuurlijk. DE VOORZITTER: Dank u wel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 25