Beeldcultuur, terwijl dat nu ook instituten zijn die je in Breda neerzet om die broedplaatsen ook
mogelijk te maken. Je merkt ook dat mensen zich meer in Breda willen vestigen nu de
aanwezigheid van dat soort instituten, kennisinstituten zo u wilt, in de stad aanwezig zijn. Dus ik
zie dat niet als een soort tweestrijd tussen enerzijds de wat duurdere instellingen en anderzijds die
broedplaatsen, volgens mij is het juist een wisselwerking die ontzettend van belang is.
In de richting van de heer Hardorff, het volgende. Het klopt. We hebben die discussie al wel eens
vaker gehad van moetje nou bezuinigen op cultuur. Nou, dat wil GroenLinks duidelijk niet. U heeft
een voorstel gedaan van kunnen we nou niet kijken of een gedeelte van de investeringen van
Culturele Hoofdstad ook binnen het cultuurbudget te vinden zijn. Ik denk dat daar wel
mogelijkheden toe zijn. Maar laten we dan niet over het hele culturele veld de kaasschaaf halen
maar ook inderdaad een of twee scherpe keuzes maken van zaken die niet zo heel veel bijdragen
aan die wisselwerking tussen instellingen en voorzieningen, en daar dan ook mede het geld voor
vinden van zo'n investering.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Waar denkt u dan precies aan? We moeten ergens in snijden. Maar snijden we dan in die grote
subsidiepotten van miljoenen of snijd je in die kleine tienduizend euro potjes?
DE HEER AKINCI:
Je snijdt volgens mij niet in kleine tienduizend euro potjes, want watje moet gaan doen en wat we
volgens mij met een heleboel zaken moeten gaan doen die vandaag aan de orde komen, is:
hoeveel kost iets en hoeveel maatschappelijk rendement levert het op. Dan kijkje bijvoorbeeld ook
naar bezoekerssites. Een van de dingen die geopperd zijn is het Bredaas Museum, is de werkwijze
van dat museum op dit moment nog passend bij waar in Breda behoefte aan is. Dat is een van de
dingen die we volgens mij de komende maanden moeten door exerceren.
DE VOORZITTER:
De heer Hardorff en dan de heer Vuijk.
DE HEER HARDORFF:
Ik zou nog iets willen verduidelijken en vervolgens kijken hoe andere partijen er tegenover staan.
De heer Akinci formuleert het als een stukje van de investering eruit bezuinigen. Nou, wij zouden
wel verder willen gaan. Wij vinden dat minimaal de investering eruit bezuinigd moet worden. Dat
betekent datje ongeveer toch wel een miljoen per jaar bezuinigt op een budget wat vele tientallen
miljoenen is, dus wat nog aanzienlijk minder is dan het percentage watje bijvoorbeeld bezuinigt op
armoedebeleid, om maar een voorbeeld te noemen. Dus wij vinden dat meer dan redelijk, datje
zegt, je zou in ieder geval die investering minimaal uit het budget zelf moeten kunnen halen, wat
dan niet wil zeggen dat wij hierbij ons fiat geven omdat wij vinden dat er ook een aantal
inhoudelijke criteria nog steeds te noemen zijn op basis waarvan wij akkoord zouden gaan met die
investering van 10 miljoen. Maar daar komen we op een later moment over te spreken. Dat heeft
de heer Willems toegezegd en dat zou dan zijn bij de Voorjaarsnota.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, een opmerking als u mij toestaat, ter verduidelijking. U zegt: de hele investering
Brabant Culturele Hoofdstad zou uit de cultuurbezuiniging betaald moeten worden, om het zo maar
te noemen. Ik denk dat dat een beetje buiten de orde is omdat we ook binnen die 10 miljoen die
we willen besteden voor het programma 2018, ook van het bedrijfsleven, ook van ondernemers,
ook van mensen vragen om een bijdrage aan die investering te leveren. Netto binnen de culturele
box, zou u gelijk hebben, maar dan heb je het niet meer over de totale investering van 10 miljoen
euro.
DE VOORZITTER:
Dat u het buiten de orde vindt, is volgens mij een politiek oordeel.
DE HEER HARDORFF:
Volgens mij ook want volgens mij is juist onze vraag hoe die 10 miljoen nou opgebouwd moet
worden, is juist de vraag die wij gesteld hebben, waar wij ook van de wethouder nog geen
antwoord op gehad hebben. Dat is juist de vraag die wij ter uitwerking hebben voorgelegd,
waarvan....