Hoofdstad te financieren uit de taakstellende bezuiniging uit het veld Cultuur zelf. En dat is de vraag die voor ligt. En de vraag is hoe u daar tegenover staat. DE VOORZITTER: De heer Voorn. DE HEER VOORN: Ja, de discussie van twee weken geleden gaat ook nog voortgezet worden in de commissie die daarover gaat. We hebben toen gezegd we gaan eerst die 2 ton afwachten, vervolgens gaan we voorstellen zien. En hoe dat dan gefinancierd gaat worden in de specifieke uitvoering, is dan van later zorg. Op dit moment zijn we er voor om het zo slim mogelijk aan te pakken dat het zo min mogelijk geld kost. En wat dat betreft, ja, basta. DE VOORZITTER: De vraag is en was indringend en het hoeft ook niet zo te zijn dat al die vragen ter plekke vanavond beantwoord moeten worden. Maar u krijgt een beetje zicht op de richting van de discussie. En wie weet kunt u zich op het antwoord van die vraag wel goed voorbereiden voor het debat op 22 maart. Vindt u het goed als ik naar het volgende thema ga? Subsidies. In vele bijdragen door u aangehaald. Wij zouden graag hier de fractie van D66, de heer De Beer als eerste het woord willen geven omdat hij daar een aantal zaken over genoemd heeft, hoewel hij het woord subsidie niet letterlijk genoemd heeft... DE HEER DE BEER: Nee, dat wilde ik net zeggen. DE VOORZITTER: ...blijkt uit zijn bijdrage wel dat daar, wat D66 betreft, het nodige te halen zou moeten zijn. DE HEER DE BEER: Dat is een interessante, ja. U heeft wel heel goed gescreend. Waar we in het denken toch wel slagen aan het maken zijn, is over hoe we zaken zouden kunnen vernieuwen, op het gebied van MO (maatschappelijke ontwikkeling). En dat hoor ik ook bij allerlei andere fracties terug. Daarmee niet zozeer een trap geven aan wat er is gebeurd, want dat is ook allemaal wel met een reden gebeurd en dat heeft ook wel zijn functie gehad. Maar laten we dan vooral vooruit kijken en dan zien we toch wel dat er op andere plaatsen in Brabant, ook in West Brabant, die misschien een andere schaalgrootte kennen dan Breda, heel efficiënt welzijnsbeleid wordt neergezet, efficiënt vanuit de gemeente bezien, maar ook gewaardeerd vanuit de burgers gezien. Het is niet per definitie zo dat als we daar minder geld aan geven dat we dat dan minder belangrijk vinden dat er activiteiten op wijk- en buurtniveau plaats vinden. Maar we staan denk ik wel voor de uitdaging om een Welzijn 2.0 te ontwikkelen in Breda en ik hoop dat met alle partijen ook te doen. Daarmee bedoel ik dat initiatief vanuit de stad gewoon drempelloos kan plaatsvinden, niet opgeslurpt wordt van oké, ik loop hier nu toevallig door een betaalde kracht en ik ga dat van a tot z ondersteunen. Begeleid, houd dat goed op de radar, houd dat goed in het zicht, en misschien dat er nog wel een duwtje vanuit de overheid nodig is, vanuit ons, maar laat het ook vooral plaatsvinden. En dat zal in de transitie, in de overgang, best wel even wennen zijn. Maar ik denk dat we daar gewoon slagen kunnen maken. DE VOORZITTER: Maar even, wat is nou precies uw inzet? DE HEER DE BEER: De inzet, wat ook uit die takendiscussie komt is een stukje overlap. En ik denk dat we sowieso moeten aansturen op samenwerking dat we die overlap ook kwijt zijn en ook kennisdeling. Veel meer iedereen die bezig is op buurtniveau ook communiceren met elkaar, overlap er uit halen, parallelle projecten er uit halen. Die zitten in verschillende hoeken. Ik heb er een beetje moeite mee, - misschien dat ik daarom op dit abstractieniveau blijf praten -, om hele concrete projecten hier vanavond over de tafel te laten gaan. Want dan gaan we daar misschien in duiken. Maar ik denk dat er wel slagen te halen zijn in die samenwerking daarin. DE VOORZITTER: Oké. Welke fractie? Mevrouw Heerkens, Partij van de Arbeid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 30