staan voor lastige keuzes want die 10 miljoen moeten echt op de plank komen. En wij vinden dan
als het gaat over accommodaties die in eigendom en beheer zijn van de gemeente, dat je ook het
lef zou moeten hebben om te gaan sluiten als dat nodig is. Je moet dan wel kijken of het op wijk
of stadsdeelniveau is, dat wil ik even in het midden laten, maar dat je op bereikbare afstand ruimte
hebt voor mensen om elkaar te ontmoeten en activiteiten te ontplooien. Maar ga maar eens even
kijken wat je in de stad hebt en maak daar eens een plaatje van. En de bezettingsgraad heeft daar
inderdaad dan mee te maken.
Ik heb zelf ook nog iets gezegd over de bibliotheekfunctie. Misschien dat ik daar alle fracties wel
zou willen uitnodigen om daar even een reactie op te geven.
DE VOORZITTER:
Even in het kort: wat is die oproep inzake de bibliotheek? Kunt u dat nog even herhalen?
MEVROUW VERKUYLEN
Bibliotheken zijn momenteel ook gehuisvest in gebouwen. En dat wat ons betreft zou je ook van
bibliotheken mogen vragen om zich te innoveren en dat dan de functie centraal zou moeten staan,
voor wat betreft leesbevordering. En ik wil graag eens even horen hoe de andere fracties daarover
denken.
DE VOORZITTER:
Dank u wel. Even voor wat betreft het eerste punt eerst, met betrekking tot het multifunctioneel
gebruik van vastgoed en eventueel ten koste van het sluiten van gemeentelijke accommodaties als
bezuiniging. Akkoord.
Mijnheer Vuijk wilde reageren. Breda '97.
DE HEER VUIJK:
Dank u wel voorzitter. Ik denk dat een aantal accommodaties inderdaad ook last hebben van
elkaar. Dat betekent inderdaad dat als er accommodaties zijn die weinig bezettingsgraad hebben,
deze de accommodaties waar het geweldig gaat, ook een beetje voor de voeten lopen. Als die eens
een keer wat willen investeren, dan is daar geen geld voor omdat we toch in de kapitaallast
evenredig moeten verdelen over al die gebouwen. En wat ik bedoelde te zeggen: dat soort
gebouwen zijn wel bedoeld voor intensief gebruik. Nou hoor ik mevrouw Verkuylen zeggen, we
kunnen ook bij het bejaardencentrum wel gaan vergaderen. Maar ik denk dat we met dat
uitgangspunt ook wel een beetje op moeten passen, want in al die wijkcentra zitten we ook met
een stukje exploitatie. En op het moment dat we de huurinkomsten weghalen, zouden we weer
meer lege uren bij die accommodaties wegzetten en dan krijgen ze weer problemen met hun
accommodaties. Maar dat de bezettingsgraad uiteindelijk belangrijk is, dat is duidelijk. En als dat
niet klopt, dan moeten we daar denk ik maatregelen voor nemen.
DE VOORZITTER:
Dank u wel. De heer Akinci, GroenLinks, wil reageren.
DE HEER AKINCI:
Ja voorzitter, ook in eerste instantie op het verhaal van mevrouw Verkuylen. U heeft gehoord, en
wij zijn er allemaal niet nieuw in want mevrouw Boelema scheen er ook al mee bezig te zijn, ik
neem aan samen met de heer Bergkamp, om dat hele accommodatiebeleid nog eens een keer te
bekijken. Toch even een specifieke vraag over bibliotheken. Als je gaat kijken naar het
gemeentelijk bezit, het vastgoed zogezegd, dan moetje volgens mij overal naar durven kijken. Het
is onzin om ergens een gemeenschapshuis te hebben en 200 meter verder een bibliotheek die
allebei, - ik weet niet meer precies wie het zei -, hun kacheltje brandend moeten houden, terwijl je
die juist prima samen zou kunnen voegen. U zei het, mijnheer Vuijk. Dus ja, dan mag je ook naar
bibliotheken kijken, zeker als je kijkt naar de bibliotheekfunctie van de afgelopen jaren, dat er een
heleboel is gaan zitten in het in stand houden van gebouwen en op de collectie is bezuinigd, terwijl
de collectie van een bibliotheek, het verschillende aantal boektitels watje kunt lezen, nu juist de
essentie is van een bibliotheekfunctie en dat ook ten goede komt aan wat u zo belangrijk vindt en
met u wij ook, namelijk: leesbevordering. Dus dan is ook het kijken naar hoe je ga je om met de
huisvesting van bibliotheken, daarbij een optie. Liever boeken dan stenen.
DE VOORZITTER:
Mevrouw Heerkens, Partij van de Arbeid.
MEVROUW HEERKENS:
Wat betreft de bibliotheken, dat spaart me weer tijd, want ik kan me volledig aansluiten bij de
woorden van de heer Akinci. Het spreekt me ook wel aan wat mevrouw Verkuylen zei, namelijk: