grof vuil wordt opgehaald, maar of het nodig is, is echt een tweede. Dus daar kunnen we best eens wat serieuzer naar kijken. DE HEER AKINCI: Ik vraag me overigens af, ter interruptie als u mij toestaat voorzitter, of je die kant wel zou moeten willen op gaan. We hebben inderdaad een redelijk hoog dienstverleningsniveau als het gaat om afvalservice, zowel in milieukwaliteit als dienstverlening naar de burgers toe. Ik zou zeker om een OZB verhoging mogelijk te maken en daarmee bescheiden extra inkomsten voor de stad te verwerven, toch niet naar Italiaanse toestanden willen, waarbij het afval een week op straat blijft liggen. MEVROUW HAAGH U maakt er echt een karikatuur van. Maar ik raad u ook eens aan... DE HEER AKINCI: Dat bedoel ik niet als karikatuur. Er bereiken ons regelmatig brieven van burgers die het vervelend vinden dat er op plekken die bedoeld zijn om grof vuil te zetten, het daar een week ligt voordat het opgehaald wordt. Als je dat nog verder gaat vertragen, dan leidt dat ook tot een bepaalde verloedering van woonwijken, waar je volgens mij niet naar toe wil. MEVROUW HAAGH: Als je daar naar kijkt, dan gaan we wel mensen op hun eigen verantwoordelijkheid wijzen om hun buitenruimte schoon te houden. Dan hoort dit daar dus net zo goed bij. Dus als we toch op die toer gaan, kan dit geen issue zijn om dit niet bespreekbaar te maken want u vraagt het ook als het er om gaat de troep rond het huis schoon te houden. Dat heeft u net gezegd. DE HEER AKINCI: Laat ik het anders formuleren. Ik pak de uitdaging die u doet, aan. Werkt u het uit en dan zal ik daar naar kijken. Maar ik doe dat wel met de vraagtekens die ik net gesteld heb. Ik vraag me ten zeerste af of je met afvalservice naar een lager dienstverleningsniveau moet en naar minder milieukwaliteit. Dat laatste is voor ons sowieso niet een wens omdat dat ook een duidelijke afspraak is in deze coalitie en een breder gedeelde wens ook overigens van de raad om een goed milieubeleid te hebben in deze stad. MEVROUW HAAGH: Ik kan me ook voorstellen dat het voor de VVD aantrekkelijk is. Ik zag de heer Dijkhoff al een beetje instemmend knikken toen ik dat noemde in mijn eerste termijn. Een van de weinige punten maar toch, ik zag u instemmend knikken. Maar het is wel zo dat Breda, als het gaat om die afvalstoffen, echt erg bovenaan staat. Daar mogen wij best kritisch naar kijken. DE VOORZITTER: Heeft mijnheer Dijkhoff instemmend geknikt? Klopt dat? MEVROUW HAAGH: Ja. DE HEER DIJKHOFF: Zo'n verwijt kan ik niet onbesproken laten. Nee, ik heb op veel meer momenten instemmend geknikt, deels om de inhoud en deels omdat ik blij verrast was, niet eens verrast want ik heb altijd hoop gehad, maar blij geraakt was door de constructieve toon en dat leidde tot instemmend geknik. En af en toe las ik iets op Twitter. Maar dat.,.. Maar als ik hier nu toch het woord over heb, ik wil dan toch wat zeggen wat eerder het CDA verweten werd over groepen raken. Ik snap dat u vanuit uw hoek als Partij van de Arbeid dat zegt maar ik wil wel even van ons uit zeggen dat wij natuurlijk niet de veronderstelling delen dat dat geld dat er heen ging naar andere dingen, waar we op bezuinigd hebben, dat dat meer geld ook beter beleid en beter resultaat en uiteindelijk beter is voor de samenleving en voor die mensen. We kunnen wel van mening verschillen maar het is niet zo dat wij dachten: die pakken we eens even lekker en die zoeken het verder maar uit. Dat wil ik dan toch wel gezegd hebben. Verder, als we onze eigen mening tot feiten gaan bombarderen, dan wordt discussiëren erg moeilijk. Dus daar wil ik maar even van af blijven. Verder zijn wij geen voorstander van de verhoging van de OZB. Ten eerste zijn wij al een tegenstander van de OZB heffing op zich vanwege de grondslag die tamelijk willekeurig is. Daarnaast is het zo, dat wij al kiezen voor het gelijk houden van de lasten en met name ook de OZB vanuit een ambtelijke blik. Wij kijken naar wat wij als gemeente daar als bedrag binnen willen halen, dat indexeren we, dat houden we gelijk. Dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 39