MEVROUW SCHOKKER:
Voorzitter, zou ik daar even op mogen reageren?
DE VOORZITTER:
Mevrouw Schokker.
MEVROUW SCHOKKER:
Ik zou graag aan mevrouw Verkuylen willen vragen of ze niet vindt dat juist EZ een taak kan zijn
van de regionale samenwerking? We zijn op dit moment met 19 gemeenten in West Brabant bezig
om een nieuwe strategische agenda op te zetten. En ik denk dat het een hele goede zaak is als we
dit soort aspecten juist nu in die nieuwe strategische agenda inbrengen. Ik denk dat we dan een
hoop kunnen besparen op allerlei soorten gebieden, bedrijventerreinen, inkopen. We zouden dus
nu, juist nu we bezig zijn met die nieuwe strategische agenda, juist die economische zaken
gezamenlijk kunnen aanpakken. Daar ligt een enorme kans maar die moeten we wel nu grijpen. En
ik zou het heel goed vinden als u ook zei: laten we eens kijken wat we daar allemaal kunnen
regelen met elkaar.
MEVROUW VERKUYLEN:
Daar ben ik op zich een voorstander van, maar ik ben er geen voorstander van om die
bezuinigingen nu al in te boeken. Dus eerst de resultaten zien.
MEVROUW KOGER:
Dan kunnen we niks meer doen.
DE HEER DE BEER:
Voorzitter, in die zin hoor ik mevrouw Verkuylen ook een heel genuanceerd geluid afgeven, want ze
zegt ook heel nadrukkelijk dat overlap inderdaad onwenselijk is en dat er ook misschien nog wel
wat efficiency te halen is. Daarmee hoor ik dus ook wel openingen. Dat is ook goed om te horen.
Laten we dan ook dat laaghangend fruit misschien al pakken of in ieder geval aftasten de komende
weken en de mogelijkheid die mevrouw Schokker zojuist benoemde ook even goed onderzoeken.
Want het is natuurlijk wel zo, dat als wij werkelijk werk maken van die regionale samenwerking,
dat dan het onderhouden van 19 afdelingen Economische Zaken niet bepaald een toonbeeld van
efficiency is, juist omdat, ook in het buitenland, ook in andere regio's, de aantrekkelijkheid niet
alleen van een stad is, niet de aantrekkelijkheid van een bedrijventerrein, maar de
aantrekkelijkheid van een regio en dat regiodenken ook in het coalitieakkoord heel goed verwoord
is.
DE VOORZITTER:
Dank u wel.
Mijnheer Ernst.
DE HEER ERNST:
Nog even een hele kleine opmerking. Want afdeling Economische Zaken houdt zich natuurlijk ook
wel met bedrijventerreinen bezig, maar ook met de kleine detailhandel en echt wel zaken die heel
erg op Breda gericht zijn. Wij zijn er ook wel voor dat als je het met 19 kan doen en een brede
visie en daar een overlap kan voorkomen, je dat zeker moet doen maar je moet ook de lokale
invulling niet vergeten. Die nuancering wil ik even aanbrengen.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, misschien nog even een opmerking, als u mij toestaat, want volgens mij zijn we als
fractie nu al met drie woordvoerders op dit onderwerp bezig. Ook daar zit volgens mij de winst
omdat volgens mij ook van de kant van het CDA en van de VVD nu gezegd wordt, we kijken naar
wat er wel mogelijk is, bijvoorbeeld in de regionale samenwerking, bijvoorbeeld op andere
manieren en dan is het een kwestie van voorzichtig inboeken. Je pakt eventuele winsten niet
meteen vanaf 2012 al mee, maar kijkt naar het uitfaseereffect, watje eventueel op je eigen
begroting daarmee kan inboeken en dat is misschien ultimo pas inderdaad 2014, maar is vanaf dat
moment wel structureel een besparing op de gemeentebegroting.
DE VOORZITTER:
Akkoord. Ik kijk even rond. Ik probeer tot een afronding te komen van dit thema. Ik meen te
merken dat een groot deel van de fracties het gevoel heeft dat de inboeking van een bezuiniging
op de bedrijfsvoering wat forser zou kunnen. Hoe, is nog niet precies te kwantificeren. En als het
gaat om het delen van kennis op economische samenwerking, dat daar ook een mogelijkheid ligt,
zij het dat daar wat minder apert op dit moment op wordt gereageerd.