Gemeente Breda
Raadsvoorstel Registratienr: 37886]
Agendapuntnummer: 1c Aantal bijlagen:
Onderwerp
Besluit algemene verklaring van geen bedenkingen.
Voorgesteld besluit
1Op grond van artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) categorieën aan te wijzen,
waarvoor een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist om af te wijken van het
bestemmingsplan (Besluit algemene verklaring van geen bedenkingen).
Inleiding
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. De
inwerkingtreding van de Wabo heeft onder andere een verandering tot gevolg voor de manier waarop
ruimtelijke activiteiten, zoals bouwprojecten, die strijdig zijn met het bestemmingsplan toch mogelijk
kunnen worden gemaakt. De instrumenten daartoe in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) zijn vervallen en
zijn in de Wabo teruggekeerd onder een andere naam, en op sommige aspecten met andere
procedurevoorschriften. De binnenplanse ontheffing (artikel 3.6 Wro), bedoeld voor (kleine)
afwijkingsmogelijkheden geregeld in het bestemmingsplan zelf, en de buitenplanse ontheffing (artikel 3.23
Wro), bedoeld voor (kleine) afwijkingen van het bestemmingsplan op grond van een limitatieve lijst met
gevallen, komen in de Wabo terug onder de vaktermen "binnenplanse afwijking' (artikel 2.12, lid 1, sub a
onder 1° Wabo) en "buitenplanse afwijking" (artikel 2.12, lid 1, sub a onder 2° Wabo).
Voor strijdige activiteiten die niet middels de bovengenoemde binnenplanse- of buitenplanse afwijking
mogelijk gemaakt kunnen worden, heeft het college de mogelijkheid een afwijking toe te staan indien de
activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en deze gebaseerd is op van een "goede
ruimtelijke onderbouwing". Deze figuur, geregeld in artikel 2.12, lid 1, sub a onder 3°, van de Wabo is de
opvolger van het projectbesluit ex artikel 3.10 Wro. Voor het beslissen op een aanvraag
omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo
van het bestemmingsplan wordt afgeweken geldt een beslistermijn van 26 weken, met de mogelijkheid de
beslistermijn eenmalig met 6 weken te verlengen. Wanneer het bevoegd gezag niet binnen deze termijn
beslist, kan de aanvrager zich beroepen op de "Wet dwangsom en beroep" bij niet tijdig beslissen en een
dwangsom vorderen.
Voor het afwijkingsbesluit (welke niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening) is in principe een
"verklaring van geen bedenkingen" (vvgb) vereist van de gemeenteraad (artikel 6.5 van het Besluit
omgevingsrecht (Bor)). Wanneer de raad de vvgb niet afgeeft, kan het college de omgevingsvergunning
niet verlenen en dient de aanvraag te worden geweigerd.
Indien in een procedure een vvgb noodzakelijk is, komt het afronden van de procedure binnen de
maximale proceduretijd van 26 weken onder druk te staan.
Het college moet de raad op grond van artikel 3.11, lid 1 Wabo onverwijld een kopie van de aanvraag
(inclusief het bouwplan) toezenden.
Ook de gemeenteraad kan nog een oordeel hebben over de ontvankelijkheid van de aanvraag.
- In de termijn van 6 weken moet de gemeenteraad verder nog een ontwerp-vvgb opstellen.
- Het college moet daarna een ontwerpbeschikking omgevingsvergunning opstellen en het geheel 6
weken ter inzage leggen.
De raad moet de zienswijzen behandelen die betrekking hebben op de vvgb.
De raad moet een definitief besluit nemen over het afgeven van de vvgb.
- Het college moet tenslotte een besluit moet nemen over het afgeven van de omgevingsvergunning.
Vastgesteld kan worden dat de maximale proceduretijd van 26 weken erg krap is, zoals uit het hierna
volgend overzicht blijkt. Hierbij moet tevens het voorbehoud worden gemaakt dat de proceduretijd verder
kan oplopen als de raad zich moet uitspreken over een groot aantal verschillende vragen/projecten.
-1-