Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 37886] Argumenten 1. Het vaststellen van een avvgb ziet op initiatieven die niet passen in een bestemmingsplan maar wel passen in een goede ruimtelijke ordening waaraan medewerking toegezegd kan worden. 2. De avvgb zorgt voor een snellere afhandeling van het initiatief omdat niet elk hiervoor in aanmerking komend verzoek aan de raad voorgelegd hoeft te worden. 3. De avvgb geeft het college de mogelijkheid sneller over te kunnen gaan tot het beoordelen van het initiatief en het afgeven van de benodigde vergunning binnen de termijnen die de Wabo daarvoor stelt. 4. Het binnen de termijn van 26 weken van de Wabo beslissen op een verzoek om een omgevingsvergunning voorkomt dat een aanvrager zich bij niet tijdig beslissen kan beroepen op de Wet dwangsom en beroep. 5. De algemene verklaring leidt tot vermindering van de regeldruk en tot vermindering van de werkdruk bij de commissie Ruimte en de raad. 6. Onder het regime van de "oude" Wet op de Ruimtelijke Ordening gaf artikel 19 van die Wet ook de mogelijkheid tot het afwijken van een bestemmingsplan middels een versnelde procedure, waarvan zeer veelvuldig gebruik is gemaakt. Deze nieuwe procedure kan gezien worden als een equivalent daarvan. TOELICHTING OP HET BESLUIT Aan uw raad komt de bevoegdheid toe tot het opstellen van deze algemene verklaring van geen bedenkingen. In het besluit is aangegeven voor welke verzoeken een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist. Van belang hierbij is dat het verzoek betrekking moet hebben op een locatie gelegen in het stedelijk gebied. Voorts is een zestal categorieën opgenomen waaraan getoetst wordt. 1. Bij categorie 1 is een hoogtebeperking opgenomen van maximaal 25 meter, zijnde een aanvaardbare maximale hoogte in stedelijk gebied voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Gedacht moet worden aan verzoeken betreffende vlaggenmasten, reclamemasten, kunstuitingen, ballenvangers etc. 2. Bij categorie 2 is het aantal van maximum 20 woningen, zorggerelateerde woningen en studenteneenheden genoemd en tevens een hoogtebeperking van maximaal 10 meter. Dit om aan te geven dat het om kleinschalige bouwontwikkelingen gaat, met een hoogte die vergelijkbaar is met laagbouw. Voor het aantal van 20 is gekozen vooral vanuit het oogpunt van de mogelijkheid tot realiseren zorggerelateerde woningen en studenteneenheden, waarbij het aantal eerder tussen de 10 en 20 ligt, dan onder de 10. 3. Voor verzoeken voor het oprichten, wijzigen of uitbreiden van gebouwen, niet zijnde gebouwen die vallen in categorie 2, is een maximum opgenomen van 2.000 m2 bvo. Dit maximum is 500 m2 bvo groter dan de zgn. "kruimelgevallenregeling". Verzoeken tot functiewijziging van een gebouw leiden noodzakelijkerwijs ook vaak tot wijziging van de gevels. Deze gevelwijzigingen vallen ook binnen deze categorie. 4. Bij categorie 4, het gebruik van gronden in afwijking van de bestemming, gaat het niet om het bouwen van bouwwerken mogelijk te maken. Hierbij kan gedacht worden aan verkocht snippergroen. Met deze afwijking wordt het gebruik van deze gronden voor woondoeleinden mogelijk; 5. De categorieën 5 en 6 zijn opgenomen om verzoeken die aanpassingen in de openbare ruimte behoeven mogelijk te maken; 6. Eveneens is opgenomen dat de algemene verklaring van geen bedenking van toepassing is op verzoeken, waarvoor reeds een vrijstelling artikel 19,1 dan wel 19,2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is verleend of waarvoor reeds een ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd; 7. Tenslotte is de mogelijkheid van evaluatie van dit proces aangegeven een jaar na inwerkingtreding van dit besluit. PROCEDURE Het kan voorkomen dat de raad alsnog wil beslissen over het afgeven van een verklaring van geen bedenking voor een verzoek dat valt in het onderhavige categorieënbesluit. -4-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 17