Gemeente Breda
Raadsbesluit Registratienr: 36956]
Aantal bijlagen:
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde
overwegingen;
gelet op artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening;
besluit:
1. gelet op het feit dat zienswijze I is ingetrokken, om zienswijzen II en III gedeeltelijk gegrond en
gedeeltelijk ongegrond te verklaren;
2. tot de volgende wijzigingen in de toelichting:
a. in verband met de uniformering van bestemmingsplannen de volgorde van de hoofdstukken in
de toelichting enigszins aan te passen. Zo is hoofdstuk 3 'Milieuhygiënische aspecten' uit het
ontwerpbestemmingsplan thans hoofdstuk 5 'Milieu en landschap' geworden en zijn de
hoofdstukken 'Beleid' en 'Doelstellingen', daardoor de hoofdstukken 3 en 4 geworden in plaats
van hoofdstukken 4 en 5.
b. in verband met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
de terminologie in de toelichting hierop aan te passen. Dit heeft inhoudelijk geen
consequenties.
c. in verband met de inwerkingtreding van de Structuurvisie ruimtelijke ordening
Noord-Brabant en de Verordening ruimte om paragraaf 4.2 (thans 3.2) volledig te herschrijven
om zodoende het meest recente provinciale beleid te verwoorden.
d. mede naar aanleiding van zienswijze II de zoekgebieden voor de locaties van de windturbines
te verplaatsen. Dit heeft geleid tot aanpassingen in de paragrafen 2.4.2, 3.5, 5.3 en 6.2 van de
toelichting.
3. tot de volgende wijzigingen in de planregels:
a. in verband met de uniformering van bestemmingsplannen:
1. in de artikel 1 'Begrippen' de begrippen '1.8 Bedrijfsgebouw' en '1.9 Bedrijfsmatige
activiteit' toe te voegen; deze begrippen luiden:
1.8 Bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.9 Bedrijfsmatige activiteit
de in bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten (ontleend aan de VNG-
brochure Bedrijven en Milieuzonering) genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard
en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn
beperkte hinder en omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie
kan worden uitgeoefend.
2. in artikel 2 'Wijze van meten' toe te voegen:
'2.1 Afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens'
de kortste afstand van enig pount van een gebouw tot de (zijdelingse)
bouwperceelgrens van het bouwperceel;'
en
'2.8 Ondergeschikte bouwdelen'.
bij de toepassing van bouw- en bestemmingsgrenzen worden ondergeschikte
bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen,
schoorstenen, gevel- en kroonlijnen, luifels, erkers, balkons en overstekende daken
en dergelijke buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- en
bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt;
Verder zijn de leden op alfabetische volgorde geplaatst en zijn de leden vernummerd.
-1