Gemeente Breda Raadsbesluit Registratienr: 36956] '7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren, mits deze een oppervlakte betreffen van meer dan 100 m2: 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen, mengen en/of ophogen van gronden; 2. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplanting, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd; 3. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen mits dieper dan 0,30 meter wordt ontgraven; 4. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur; 5. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen; 6. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; 7. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en/of (onderjbemaling. 8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein. b. Aan een vergunning als onder lid a. bedoeld kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden. c. Geen omgevingsvergunning is vereist indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en geen archeologische waarden worden aangetast. f. in artikel 3.3 onder a. de nummering '4 tot en met 7' te wijzigen in '1 tot en met 4'. g. artikel 3.3. onder c. te vervangen door: 'c. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.4 onder b. voorde bouw van windturbines ter plaatse van de aanduiding windturbine met dien verstande dat: 1. voor de bouw van een windturbine hoger dan 63 meter boven NAP ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone-radar', vooraf een positief advies moet zijn afgegeven door de dienst Vastgoed Defensie; 2. de hoogte maximaal 150 meter bedraagt; 3. uit externe veiligheidsonderzoek moet blijken dat wordt voldaan aan het BEVI. h. in artikel 4.3 'Wijzigingsbevoegdheid' in de eerste volzin na 'wijzigen in de bestemmingen' tevens toe te voegen de bestemming 'Verkeer', waardoor de opsomming als volgt luidt: 'in de bestemmingen 'Bedrijventerrein', 'Natuur'en/of 'Verkeer'.' i. in artikel 5.1 'Bestemmingsomschrijving' in verband met de wijziging van de zoeklocaties voor windturbines na lid e. een nieuw lid f. in te voegen dat luidt: 'f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' mag maximaal 1 windturbine per locatie worden geplaatst de overige leden zijn hierdoor vernummerd tot g. tot en met j. j. artikel 5.2 'Bouwregels' te wijzigen. Het artikel komt hierdoor te luiden: '5.2 Bouwregels Op of in de tot Verkeer bestemde gronden mogen: a. alleen bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming, waaronder onder meer parkeerheerdersgebouwen, tunnels, viaducten, fietsenstallingen, abri's, straatmeubilair en dergelijke met dien verstande dat de hoogte maximaal 20 meter mag bedragen; b. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' mag zonder omgevingsvergunning tot afwijking de hoogte niet meer bedragen dan 63 meter boven NAP.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 41