Gemeente Breda
Raadsvoorstel Registratienr. 37694]
Overigens moet worden opgemerkt dat de in het onderhavige bestemmingsplan opgenomen hoogten
overeenkomen met de hoogten uit het vigerende bestemmingsplan Stationskwartier en dat voor de
locaties waaraan goedkeuring is onthouden slechts de Bouwverordening geldt, die een bouwhoogte
van 15 meter toelaat.
Dat in de winterperiode geen zonlicht in de woning schijnt is geen ongebruikelijke situatie in stede ij
gebied. Daarbij moet worden opgemerkt dat in de winterperiode niet altijd sprake is van zonlicht, maar
eerder van diffuus licht. De omstandigheid dat reclamanten een noordtuin hebben wordt niet anders
door de gedachte nieuwbouw. Bovendien kan het gebied waarin de diverse ontwikkelingen moeten
plaatsvinden worden gekenmerkt als een stedelijke omgeving waarbinnen het bouwen met dergelijke
hoogten niet als ongebruikelijk wordt aangemerkt. Enige aantasting van het woon- en leefklimaat van
omwonenden, door bijvoorbeeld een toename van de schaduwwerking op de gevels van woningen of
tuinen bij woningen, is inherent aan de realisatie van het onderhavige project in een stedelijke
omgeving. Gelet op het grote maatschappelijke belang dat met onderhavige ontwikkeling is gemoeid,
wordt echter, daar waar de belangen conflicteren, een groter gewicht toegekend aan de belangen die
zijn betrokken bij de realisering van het onderhavige plan.
Indien reclamanten van mening zijn dat zij als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling schade lijden,
dan kunnen zij bij het college van burgemeester en wethouder een verzoek indienen tot
tegemoetkoming in deze schade voor zover deze niet voor hun rekening kan of moet blijven. Hierbij
zal het nieuwe planologische regime, i.e. bestemmingsplan Stationslaan worden vergeleken met het
oude planologische regime, i.e. bestemmingsplan Stationskwartier en/of gemeente Bouwverordening.
Naast het feit dat voor planschade een afzonderlijke procedure gevolgd kan worden, is er gelet op het
vorenstaande, geen grond voor het oordeel dat de door reclamanten gestelde schade zodanig zal zijn
dat daaraan een doorslaggevend gewicht moet worden toegekend.
Conclusie
Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
14. J.J.C.L. van Elten en 44 medeondertekenaars en E.J.J. van de Reijt.
Samenvatting zienswijze
a. Volgens reclamanten sluit de geplande bouwhoogte van de bebouwing van 16 en 22 meter in het
plan in het geheel niet aan op de aangrenzende bestaande wijk Belcrum. De woningen in de
bestaande wijk zijn allemaal woningen bestaande uit twee bouwlagen met een kap met hoogtes
van maximaal 10 meter. Volgens reclamanten past een en ander niet binnen de doelstellingen
van het plan Dit wordt dan verder versterkt door het 'wand'-karakter van de bebouwing. Stellen
dan ook een bouwhoogte van maximaal 12 meter voor in de strook vanaf de Belcrumweg tot aan
de Kievitstraat.
b Hebben bezwaar tegen het feit dat de hoogbouw met schaduwwerking een verminderd
speelplezier tot gevolg zal hebben op het Touwterrein. Hierdoor zal het idee van een open ruimte
worden weggenomen en spelen de kinderen opeens tussen flats in plaats van een gezellige jaren
dertig-wijk. Ook hier stellen zij een maximale hoogte van 12 meter voor.
c. Reclamanten geven aan dat een verhoogde parkeerdruk in hun wijk vanwege de ontwikkelingen
onacceptabel is. Reeds nu is er al een hoge parkeerdruk ten zuiden van de Speelhuislaan.
Reclamanten zijn van mening dat de aan te houden parkeernorm voor de te bouwen woningen
van 1,2 parkeerplaats per woning onvoldoende zal zijn. Daarnaast zullen deze parkeerplaatsen
gekocht moeten worden en dit is een dure aangelegenheid waardoor niet iedereen van deze
qelegenheid gebruik zal maken. Waar gaan deze mensen hun auto parkeren. Tenslotte dient ook
rekening te worden gehouden met het parkeren van bezoekers in het gebied. Binnen het gebied
zullen straks wel betaalde parkeermogelijkheden zijn. Al deze omstandigheden kunnen volgens
reclamanten leiden tot extra parkeerdruk op de wijk Belcrum omdat daar gratis geparkeerd kan
worden.
Beoordeling
a. De gebouwen aan de Stationslaan aansluitend aan de Belcrum kennen, in de wijze waarop zij
reaqeren op de bestaande bebouwing een gedifferentieerde opzet. De meest oostelijke
bebouwingsmogelijkheid is dusdanig dat er een gesloten bouwblok gevormd wordt samen met de
bestaande bebouwing aan de zijde van de Speelhuislaan. Om een goede overgang te vormen
met de bestaande bebouwing is de ontwikkelingsmogelijkheid aan de zijde van de bestaande
tuinen terug gebracht tot maximaal 5 meter.
-16-