Gemeente Breda
/V' Raadsvoorstel Registratienr: 37694]
Aan de zijde van de Stationslaan mag de bebouwing 16 meter hoog worden.
De bebouwingsmogelijkheid tussen de Stationslaan en de Kievitstraat is van dien aard dat de
overgang tussen de wijk Belcrum en het Stationskwartier tot uitdrukking wordt gebracht. Concreet
mag er tot 11 meter gebouwd worden aan de zijde van de Belcrum in aansluiting op de veel
voorkomend bouwhoogte aldaar en 16 meter aan de zijde van de Stationslaan. Beoogd wordt een
reeks van alzijdige gebouwen als intermediair tussen de wijk Belcrum en het Stationskwartier.
De bebouwingsmogelijkheid .gezien in hoogte grenzend aan het Touwterrein, mag 16 meter
bedragen. Omdat deze bebouwing niet direct grenst aan bestaande bebouwing maar aan een
relatief grote openbare ruimte is dit stedenbouwkundig gerechtvaardigd. Op de kop (westzijde)
mag tot maximaal 20 meter (met een algemene afwijkingsmogelijkheid van 10% indien dit om
technische redenen noodzakelijk is tot maximaal 22 meter) gebouwd worden om de kruising van
de Stationslaan met de Belcrumweg, grenzend aan de Mark te benadrukken.
Bovendien kan het gebied waarin de diverse ontwikkelingen moeten plaatsvinden worden
gekenmerkt als een stedelijke omgeving waarbinnen het bouwen met dergelijke hoogten niet als
ongebruikelijk wordt aangemerkt.
b. In de toelichting op het bestemmingsplan is al aangegeven dat het speelgenot van kinderen niet
primair afhankelijk is van de aanwezigheid van zonlicht. In de winterperiode is er niet altijd
zonlicht, maar is er veelal sprake van diffuus licht. Er kan dan ook prima gespeeld worden op het
terrein. Pas als het regent of guur weer is, is er weinig enthousiasme bij de kinderen om buiten te
spelen. De voorgestelde bouwhoogte bij het Touwterrein heeft hierdoor geen invloed op de
gebruiksmogelijkheden van het terrein.
De gedachte van reclamanten dat kinderen meer speelvreugde hebben in een open gebied en
omringd door woningen uit de jaren dertig staat niet onomstotelijk vast. De gebouwde omgeving
kan een bepaalde invloed hebben op het speelgedrag van kinderen, maar er is geen directe
relatie tussen speelvreugde en de aanwezigheid van bepaalde typen bebouwing.
c. Het parkeren voor het station en de omliggende ontwikkelingen dient op eigen terrein te worden
opgelost. Elke ontwikkelaar/bouwer is dus verplicht om het aantal benodigde parkeerplaatsen,
volgens de normen in het bestemmingsplan, zelf te bouwen of aan te leggen op eigen terrein.
Hierin wordt dus niet in de openbare ruimte voorzien. Ook het parkeren voor bezoekers is in de
normen opgenomen en zal dus op eigen terrein moeten worden opgelost. Het station zelf
voorziet in parkeren voor reizigers op het dak van OV-Terminal. Het kan uiteraard altijd
voorkomen dat mensen een parkeerplek gaan zoeken in de omgeving van het station omdat er
geen ruimte meer is, of omdat er alleen betaald geparkeerd kan worden. Om nu te voorkomen dat
de wijk Belcrum dan ook gebruikt gaat worden als overloopgebied voor parkeren zijn we
voornemens in de wijk alleen parkeren voor vergunninghouders in te voeren. Er loopt momenteel
een onderzoek in de wijk naar de belangstelling voor het aanwijzen van zones voor
vergunninghouders. Op deze manier of door in gebieden een parkeerverbod af te kondigen, kan
een extra parkeerdruk vanuit het stationsgebied worden voorkomen.
Conclusie
Deze zienswijze ongegrond te verklaren.
Ambtshalve aanpassingen.
In het bestemmingsplan zijn bij de beoordeling van de diverse zienswijzen nog wat onvolkomenheden
ontdekt die bij de vaststelling hersteld dienen te worden. Het gaat hierbij met name om zaken in de
toelichting op het bestemmingsplan. Zo is gebleken dat in het Luchtkwaliteitsonderzoek abusievelijk
iets lagere verkeersgegevens zijn gebruikt dan in het akoestisch onderzoek. Op basis van de goede
gegevens zijn opnieuw berekeningen uitgevoerd en in een nieuw rapport weergegeven. De uitkomst
van de berekeningen heeft geen gevolgen voor het plan op zich. Het kenmerk van het rapport is in de
toelichting gewijzigd.
Hetzelfde geldt voor het akoestisch rapport. Ook hierin is een omissie ontdekt. Een aantal
uitgangspunten waarop de berekening waren gebaseerd waren niet juist opgenomen. In de nieuwe
rapportage is dit hersteld. Uit de berekening bleek dat de geluidswaarden iets hoger uitkwamen maar
wel binnen de normen van de Wet geluidhinder bleven. In de toelichting op het bestemmingsplan is
alleen het kenmerk van het rapport gewijzigd naar de aangepaste versie. Verder heeft het wel
gevolgen voor de ontheffing hoger waarden. Bij de vaststelling hiervan zijn deze waarden aangepast
aan de nieuwe rapportage.
-17-