4. Juridische aspecten 4.1 rechtsvorm. 4.1.1. Mogelijke rechtsvormen Bij externe verzelfstandiging zijn 3 rechtsvormen mogelijk: Gemeenschappelijke Regeling (GR), Stichting of Vennootschap (NV of BV). In het geval van een GR sluiten verschillende gemeenten een samenwerkingsverband. Dat is hier niet aan de orde. Een stichting is een private rechtsvorm en streeft geen winst na. De gemeente kan invloed houden door het stellen van subsidiëringvoorwaarden en via de statuten van de stichting. In de statuten worden taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden vastgelegd en ook de samenstelling van het bestuur. Een andere privaatrechtelijke vorm van externe verzelfstandiging is een vennootschap (BV of NV). Gemeenten hebben hierin aandelen en kunnen zo invloed uitoefenen. Bij een NV zijn de aandelen vrij overdraagbaar, bij een BV niet. Wanneer gemeenten aandeelhouders zijn kunnen zij bijvoorbeeld ook meebepalen in de samenstelling van het bestuur. Ook hier worden taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden vastgelegd in statuten. 4.1.2. Stichting of Vennootschap? De activiteiten van (zelfstandige) culturele instellingen worden in het algemeen ondergebracht in de rechtsvorm van de stichting. De in de Nederlandse cultuursector algemeen geaccepteerde Code Cultural Governance (met regels voor goed bestuur) stelt in de Inleiding: "hoewel alle rechtsvormen voorkomen, zijn de meeste culturele instellingen een stichting." Er zijn een aantal goede redenen om te kiezen voor de stichting als rechtsvorm. a. de stichting is algemeen gebruikelijk in de culturele wereld. NV of BV komen wel voor, doch beperkt (komt wel voor bij theater of schouwburg); b. sponsors en culturele fondsen doneren wél aan stichtingen, maar niet aan vennootschappen waar de donaties immers uiteindelijk de aandeelhouders ten goede zouden komen. Een stichting kent geen aandeelhouders, maar alleen (goede) doelen; c. ook andere begunstigers (denk aan vriendenkringen, donateurs, legaten) en subsidiënten zullen niet gauw aan een vennootschap een financiële bijdrage willen geven; d. de gedragsregels in de Code Cultural Governance voor goed bestuur zijn gebaseerd op de stichting als rechtsvorm; e. een stichting heeft geen eigenaren en heeft geen winstoogmerk, een vennootschap heeft wél eigenaren en beoogt het behalen van winst. De exploitatiebaten van een stichting worden niet met vennootschapsbelasting belast, worden ook niet uitgekeerd en komen uitsluitend ten goede aan de doelstelling(en) van de stichting. In het publieke domein (met de overheid resp. het publiek, als eigenaar is de stichting een goede rechtsvorm voor het kunnen uitoefenen van cultureel ondernemerschap gericht op het nastreven van culturele doelen, zulks ter onderscheiding van het private domein, waarin aandeelhouders de eigenaar zijn en economische doelstellingen prevaleren. Voorgesteld wordt om voor de nieuwe instelling een stichting met een Raad van Toezicht model te creëren. In het Raad van Toezicht model heeft de directie een autonome (en statutaire) positie als directeurbestuurder (bepaalt zelfstandig het beleid én voert het uit) en de Raad van Toezicht (RvT) heeft een controlerende en adviserende functie (te vergelijken met een Raad van Commissarissen bij 14

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 193