3. Beleidsmatige analyse. 3.1. Algemeen In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de verantwoording zoals deze in het jaarverslag op de verschillende programma's, projecten en taakvelden is beschreven. Dit hoofdstuk heeft dus met name betrekking op paragraaf 5.2. van het jaarverslag: de beleidsrekening. Ten aanzien van de bestuurlijke behandeling in de commissies wordt opgemerkt dat het de bedoeling is dat de functionele commissies zich richten op hun "eigen" programma's, projecten en taakvelden. De aandachtspunten in onderstaande paragrafen dienen daarbij als ondersteuning. Afhankelijk van de bespreking in de commissies en raad zullen evt. toezeggingen worden vastgelegd en uitgezet. In de beleidsrekening wordt door het college per programma, project en taakveld verantwoording afgelegd over de mate waarin beoogde doelstellingen zijn gerealiseerd en geplande activiteiten zijn uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat deze doelstellingen in de begroting zo duidelijk mogelijk zijn beschreven. Wat dit betreft kan worden geconstateerd dat de kwaliteit van de verantwoording t.o.v. voorgaande jaarverslagen is verbeterd. Met name de relatie die in veel gevallen is gelegd met de begroting 2010 heeft hiertoe bijgedragen. u-- j Uiteraard zijn verdere verbeteringen nog zeker mogelijk. Wat dit betreft sluit de commissie aan bij de bevindingen die de accountant op dit onderdeel doet: 1. De (vele) informatie in de begroting en jaarrekening zou kritisch heroverwogen kunnen worden op nut en noodzaak in relatie tot het primaire doel van de raad: 'sturen op hoofdlijnen Dit hoeft niet per definitie te betekenen dat de indeling naar programma s projecten en taakvelden wordt verlaten. Wel dient kritisch gekeken te worden naar het aantal parameters (lees: doelstellingen/te behalen resultaten) waarop de raad per taakveld zou kunnen sturen, ('less is more'); 2. Prestatie-indicatoren en kengetallen kunnen in veel gevallen nog concreter worden uitgewerkt, 3. De relatie tussen enerzijds de begrote of gerealiseerde prestaties en kengetallen en anderzijds de bijbehorende baten en lasten is in veel gevallen onvoldoende. Het meer integreren van 'kwaliteit' en 'kwantiteit' kan bijdragen aan een beter inzicht in wat met beschikbare middelen is gedaan en gerealiseerd; 4. doelstellingen, te behalen resultaten en soms ook activiteiten worden nog vaak 'door elkaar' en zeer diffuus gebruikt; Advies 10. T.a.v. punt 1 t/m 4: De gemeenteraad adviseert het college om in samenwerking met de werkgroep cyclische producten bovenstaande bevindingen nader uit te werken en waar mogelijk te concretiseren. Wellicht door bijvoorbeeld één of twee taakvelden als pilot verder uit te werken. Eind 2011 eerste resultaten naar commissie Bestuur. T.a.v. punt 2, 3 en 4: de gemeenteraad gaat er wel vanuit dat in de begroting 2012 weer verdere verbeteringen zijn doorgevoerd. Uiteraard zijn er naast bovengenoemde algemene opmerkingen ook (onderdelen van) toelichtingen op de programma's, projecten en taakvelden die vragen oproepen c.q. om nadere uitleg vragen. Hiervan is (na lezing van het jaarverslag) een eerste inventarisatie gemaakt. Per commissie wordt daar hieronder in de paragrafen 3.2 t/m 3.5 nader op in gegaan. Tevens is in bijlage 2 een overzicht van alle vragen opgenomen. Uiteraard is deze inventarisatie niet uitputtend. De paragrafen moeten dan ook gezien worden als handreiking voor de bespreking van het jaarverslag in de functionele commissies. Wel wordt het college gevraagd in haar reactie waar mogelijk in te gaan op de vragen en constateringen van de commissie. 9

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 84