r r,,k De s,„a:rnaan is de Gemeente Breda RaadsvoorstelRegistrator: 37694] 14. J.J.C.L. van Elten en 44 medeondertekenaars, Van Voorst tot Voorststraat 61 te Breda; 15. E.J.J, van de Reijt, Kievitstraat 54 te Breda. 4 Hieronde'rJjn delngediende zienswijzen kort samengevat en van een beoordeling voorzi^Daarna is een conclusie qetrokken. Indien niet alle zienswijzen expliciet in de samenvatting zijn opgenomen zijn deze wel in de totale beoordeling meegewogen. Daar waar zienswijzen vrijwel gelijkluidend zijn, zijn deze samengevoegd. 1. Achmea Rechtsbijstand namens de heer H.U. Diezi. zienswijze ingediend tegen bestemmingsplan OVTC een eigenstandig besluit wordt gemaakt zal hier alleen worden ingegaan op de naar voren gebrachte zienswijzen tegen het bestemmingsplan Stationslaan tenzij de betreffende 7ipnswiize teaen het OVTC tevens raakvlakken heeft met dit bestemmingsplan. De zienswijze heeft voornamelijk betrekking op de akoestische rapportage en het eveneens ter inzage Daarn^asf1 geeft hy aan dat in de reactie op zijn inspraakreactie niet wordt ingegaan op zijn bezwaren over de te verwachten licht- en tri.linghinder, maar wordt verwezen naar de nota van commentaar inzake het voorlopig ontwerp van de Stationslaan. Be°Onvoldoende gemotiveerd dat reflectie van geluid via eventuele nieuwbouw aan de overzijde van de woninq niet de maximale ontheffingswaarde van 63 dB overschrijdt. Reflectie levert veelal een toename van 1 a 2 dB en zal het wettelijk maximum niet overschrijden In het akoestisch onderzoek is uitgegaan van diverse scenario's. Het ene scenariogaaturf van geen nieuwe bebouwing binnen en net buiten het plangebied, het andere scenario gaat wel uit van nieuwbouw langs de Stationslaan. Nabij de Liniestraat 103 is de exacte invulling van hetterrein Drie Hoefijzers Noord (gelegen buiten het plangebied) niet bekend. Voor de locatie is separaat e indicatieve berekening uitgevoerd door het adviesbureau Movares waaruit eveneens volgt dat OnzorgTu^fbLt^minVnu geen onderzoek is gedaan naar gevelmaatregeien voor deze EenTderzoek naar mogelijke gevelmaatregelen hoeft niet plaats te vinden voorafgaand aan een hogere waardenbesluit. In hoofdstuk VIIIB van de Wet geluidhinder is de bestaande woningen omschreven. In het besluit hogere waarden is aangegeven da^.bet vas^te'len van deze hoqere waarden niet betekent dat hiermee is voldaan aan de bepalingen die in andere wetten verordeningen (zoals bijv. de Woningwet, het Bouwbesluit, Wet ruimtelijke ordening) zijn gesteld d^n welgrond hiervan worden voorgeschreven. Het onderzoek naar gevelmaatregelen kan starten omdat de qeluidbelasting op de gevels bekend is. Vanuit de geluidsanering van woningen is bekenddatmeihi nemen van diverse maatregelen de maximale toegestane binnenwaarde conform hoofdstuk VIIIB van de Wet geluidhinder kan worden gegarandeerd. - De geluidbelasting in de buitenruimte (tuin) van de heer Diezi overschrijdt de De buitenruimte^s niet toetsingspichtig op basis van de Wet geluidhinder maar in het kader van een aoede ruimtelijke ordening moet deze ruimte wel worden beoordeeld. De geluidbelasting op de gevel ?er olaatse van de tuin is op 1,5 meter 51 dB. Het is dan ook aannemelijk dat de geluidbelasting ini de tuin hiermee te vergelijken zal' zijn. Gelet op de locatie, gelegen in een binnenstedelijk gebied, is dit een acceptabel geluidniveau en wel om de volgende reden. De grootschalige ontwikkelingen in het Stationsgebied zijte op vele terreinen zeer ingrijpend. Voor wat betreft het aspect geluid gaan de ontwikkelingen soms gepaard met overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarden uit de Wet ontsluiting van, met name, het nieuwe station en de te realiseren kantoren en woninge -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 97