Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 38198]
28. Reclamanten hebben geen restricties gezien op toekomstige uitbreidingen of wijzigingen aan de
nieuwbouw.
29. Reclamanten zijn van mening dat ten onrechte enkel de Bavelselaan als referentie is
aangehouden voor de bouwstijlen van de nieuwbouw. Incompleet referentiekader.
30. Reclamanten vragen zich af waarop wordt gebaseerd dat de geplande bebouwing past in de
omgeving nu er bij de randvoorwaarden geen richtlijnen betreffende architectuur zijn vastgelegd.
Reclamanten maken bezwaar tegen het niet betrekken van de bewoners van de Barbaralaan in
deze.
31Reclamanten vrezen meer overlast wanneer de nieuwbouw woningen via de aanwezige
brandgang worden ontsloten.
32. Reclamanten wijzen erop dat er restricties moeten worden opgenomen voor de hoogte van het
perceel aan de achterzijde van woning van reclamanten om niveauverschillen met de brandgang
te voorkomen en zo afwateringsproblemen te voorkomen.
33. Concluderend stellen reclamanten dat het ontwerpplan tot stand is gekomen in strijd is met het
zorgvuldigheidsbeginsel en de rechtszekerheid. Ook zijn reclamanten van mening dat het plan
inhoudelijk in strijd is met artikel 3.1.6 Bro omdat er geen deugdelijke beleidsmatige motivering
aan ten grondslag ligt en er geen deugdelijke belangenafweging heeft plaatsgevonden nu niet uit
het bestemmingsplan blijkt dat de belangen van omwonenden zijn afgewogen.
34. Reclamanten menen dat onvoldoende rekening wordt gehouden met privacy, inkijk, zon- en
daglicht en zichtlijnen voor de aangrenzende percelen van de Barbaralaan en Jorisstraat.
35. Reclamanten vinden dat het woon- en leefklimaat en de privacy van omwonenden in dusdanige
mate worden aangetast dat sprake is van een ruimtelijk onaanvaardbare situatie.
36. Bij vaststelling van het onderhavige plan zullen reclamanten een verzoek om planschade
indienen.
37. Ter ondersteuning en verduidelijking hebben reclamanten fotomateriaal meegezonden.
Beoordeling
1De gemeente Breda heeft voldaan aan de eisen die de wet stelt aan een
bestemmingsplanprocedure. De wettelijke bestemmingsplanprocedure start met het
ontwerpbestemmingsplan en de Wro schrijft geen inspraak voor bij de
bestemmingsplanprocedure. Gelet hierop en gelet op de voorgeschiedenis van het (bouw)plan
waarbij in de eerdere gevolgde maar niet afgeronde vrijstellingsprocedure ex artikel 19, lid 2 Wet
op de Ruimtelijke Ordening (WRO) een inloopavond is gehouden heeft de gemeente voldaan aan
de informatieplicht en de plicht tot zorgvuldige besluitvorming. Belangrijk hierbij te benadrukken is
dat het bestemmingsplan slechts een reparatie is van de oorspronkelijke vrijstellingsprocedure en
dat het stedenbouwkundig plan niet essentieel veranderd is. De stelling van reclamanten dat de
gemeente zich puur richt op het belang van de firma's Van Segeren en Gabriels wordt, mede
gelet op het bovenstaande, van de hand gewezen.
2. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) somt limitatief de eisen op waaraan een plantoelichting moet
voldoen. In de toelichting wordt ingegaan op het project zelf, is opgenomen waarom gekozen is
voor de diverse bestemmingen Verkeer, Woningen, Waarde-Archeologie, wat de gevolgen van
het plan zijn voor de waterhuishouding, de uitkomsten van het wettelijk vooroverleg met Provincie
en Waterschap Brabantse Delta, in de toelichting wordt verder ingegaan op de omgeving van het
plangebied, het beleidskader waaraan getoetst is en moet worden en alle noodzakelijke
milieuaspecten (geluid, bodem, luchtkwaliteit etc.). De plantoelichting voldoet dan ook aan de
wettelijk gestelde eisen. Naar aanleiding van deze zienswijze is hoofdstuk 8 uit de plantoelichting
aangevuld met nadere informatie over de eerder gevolgde vrijstelling ex artikel 19 WRO.
Gedurende de procedure zijn de opmerkingen en zienswijzen van de omwonenden zwaar
meegewogen. Deze hebben ertoe geleid dat er diverse aanpassingen in het plan hebben
plaatsgevonden, zowel tijdens de vrijstellingsprocedure als in de bestemmingsplanprocedure.
Wanneer de raad besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan heeft er dan ook een
weloverwogen belangenafweging plaatsgevonden. Dat de raad haar bevoegdheid slechts zou
gebruiken om de belangen te dienen van de van de firma Gabriels en Van Segeren is dan ook
onjuist.
3. Het bouwplan betreft de bouw van acht woningen op een bedrijfslocatie waar een
aannemersbedrijf en een installatiebedrijf zijn gevestigd. Naar huidige stedenbouwkundige
opvattingen wordt dit soort bedrijvigheid in een woonwijk niet meer van deze tijd geacht. De
betreffende percelen aan de Bavelselaan zijn aangeduid als consolidatiegebied.
-5-