Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 38198]
In de toelichting is inderdaad gesteld dat de bebouwing qua materiaalkeuze aansluit op de reeds
aanwezige bebouwing. Dit is zeker het streven maar tijdens de bestemmingsplanprocedure komt
dit aspect niet volledig aan bod. Dit is dan ook aangepast in de toelichting.
7. Reclamanten geven aan dat de muur in hun bezit is. Het eigendom van de muur betreft een
privaatrechtelijke aangelegenheid, waarin het bestemmingsplan niet voorziet. De betwisting van
het eigendom is dan ook een zaak tussen partijen. De gestelde randvoorwaarde dat de
afscheidingsmuur tussen het plangebied en de noorderfgrens (aan de zijde achtertuinen en
brandgang Barbaralaan) maximaal 3 meter hoog mag zijn is opgenomen in een privaatrechtelijke
overeenkomst middels een kettingbeding. De ontwikkelaar dient zich te houden aan hetgeen
partijen zijn overeengekomen, er zal dus een afscheidingsmuur aanwezig dienen te zijn tussen
het plangebied en de noorderfgrens (aan de zijde achtertuinen en brandgang Barbaralaan). Deze
overeenkomst is als bijlage bij de beantwoording opgenomen.
8. In het kader van de privacy is de ruimtelijke onderbouwing ten tijde van de eerder gevolgde
vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 2 Wet op de Ruimtelijke Ontwikkeling (WRO) op enkele
punten aangevuld met de volgende drie vereisten:
a. er mogen op de verdieping geen uitzichtgevende ramen en/of gevelopeningen gesitueerd
worden in de naar de Barbaralaan gesitueerde gevels en dakvlakken;
b. de bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen maximaal 5 meter hoog zijn binnen het
bouwvlak en 3 meter hoog buiten het bouwvlak;
c. de afscheidingsmuur tussen het plangebied en de noorderfgrens (aan de zijde
achtertuinen en brandgang Barbaralaan) mag maximaal 3 meter hoog zijn.
Deze aanvullende randvoorwaarden en de eerdere randvoorwaarden worden opgenomen in een
privaatrechtelijke overeenkomst middels een kettingbeding tussen initiatiefnemers en kopers van
de nieuwe woningen. Deze randvoorwaarden zijn meegenomen bij de
bestemmingsplanprocedure voor het opstellen van het bestemmingsplan 'Breda Zuid,
Bavelselaan 131 - 143'. Reclamanten geven aan dat deze aanscherping van nadelige invloed is
op de privacy, inkijk en zonlicht. Dit is onjuist, de aanvullingen zijn juist gemaakt om de privacy
van de bewoners van de Barbaralaan extra te waarborgen en inkijk te voorkomen.
Wij merken op dat binnen de planologie geen sprake van privacyschending is als zicht ontstaat op
de eigendommen van omwonenden van een bouwplan. Privacyschending is eerder aan de orde
wanneer op korte afstand zicht ontstaat op het interieur van verblijfsruimten van omwonenden.
Hiervan is in dit plan geen sprake, aangezien de woningen niet gericht zijn op de omliggende
panden.
Er zijn twee bezonningsdiagrammen gemaakt, een voor de situatie van anderhalve bouwlaag met
kap en een voor de situatie van twee bouwlagen zonder kap. De situatie anderhalve bouwlaag
met kap is opgenomen in het bestemmingsplan, hierin is niets veranderd. Met betrekking tot de
nadelige invloed op het zonlicht kan worden medegedeeld dat uit de resultaten van de studie blijkt
dat kaprichtingen en kapsoorten geen gevolgen hebben voor de schaduwwerking ter plaatse.
9. In de bezonningsdiagrammen wordt gebruik gemaakt van een standaard computerprogramma.
Binnen dit programma wordt gebruikt gemaakt van metingen uit het veld of reeds bekende
gegevens van de bestaande bebouwing. Voor de nieuwe bebouwing is binnen de onderhavige
bezonningsdiagrammen uitgegaan van de aangegeven woningtypes. Alle in het plangebied
aanwezige bebouwing wordt in het programma ingegeven. Hierdoor wordt een indicatie van de
schaduwwerking, van zowel de bestaande als de nieuwe bebouwing, per periode zichtbaar. Het
aangeven van maatvoering heeft in deze geen meerwaarde.
De bezonningsdiagrammen zijn gemaakt voor woningen in twee bouwlagen met een plat dak en
woningen in anderhalve bouwlaag met een kap (zoals in het bestemmingsplan is opgenomen).
De bezonningsdiagrammen baseren zich op juiste gegevens. Wij hebben geen reden om aan te
nemen dat er sprake is van verkeerde aannames en incomplete metingen waardoor de
bezonningsstudie gebreken vertoond of onzorgvuldig tot stand is gekomen.
Voor zover de schaduwwerking van de ontwikkeling van invloed is op de bestaande bebouwing
en tuinen van de omliggende percelen is dit aanvaardbaar gelet de ligging van het plangebied in
binnenstedelijk gebied.
De randvoorwaarden die zijn opgenomen in het kettingbeding zijn, voor zover mogelijk,
doorvertaald in de planregels. In de planregels is vastgelegd dat de goot- en bouwhoogte van de
hoofdgebouwen maximaal respectievelijk 4,5 meter en 7,8 meter bedragen. Met uitzondering van
de woning nieuwe woning naast de Bavelselaan nr. 129, deze mag een goot- en bouwhoogte van
respectievelijk 6 meter en 10 meter hebben.
-7-