Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 38198]
29. In de toelichting wordt expliciet melding gemaakt van de bebouwingsstructuur van de Bavelselaan
en de Overakkerstraat, dit betreft twee oude linten in de wijk Overakker. Vanwege dit karakter is
de Bavelselaan op straatniveau belicht. Hiernaast is ook het overige deel van Overakker,
waaronder de Barbaralaan, onderzocht. Het gaat hier echter om een meer planmatige opzet, de
bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit rijwoningen van twee lagen met zadeldak, geplaatst in een
rasterstructuur. Vanwege de grotere schaal waarop deze bebouwing is toegepast zijn deze
straten niet op straatniveau besproken. Het referentiekader is dan ook niet incompleet maar de
bebouwingsstructuur is op verschillende detailniveaus behandeld.
30. Wij verwijzen hiervoor naar hetgeen opgenomen onder punt 6. Bij de randvoorwaarden worden
geen richtlijnen opgenomen omtrent de architectuur, dit aspect komt pas aan bod wanneer de
bouwplannen worden ingediend bij de aanvraag om een omgevingsvergunning. De aanvragen
om een omgevingsvergunning worden te zijner tijd getoetst door de Commissie Ruimtelijke
Kwaliteit. Bij afgifte van de omgevingsvergunning kan eventueel bezwaar en beroep ingediend
worden door omwonenden, dus ook door de bewoners van de Barbaralaan.
31De nieuwe woningen ontsluiten niet op de brandgang.
32. De stenen erfafscheiding op de erfgrens tussen het plangebied en de achterzijde van de
woningen aan de Barbaralaan blijft waar mogelijk gehandhaafd. Aan de situatie van de
brandgang wijzigt hierdoor niets. De nieuwe woningen ontsluiten niet op deze brandgang. Door
handhaving of, indien noodzakelijk, herbouw van de erfafscheiding zijn afwateringsproblemen
door niveauverschillen in de percelen niet aan de orde.
33. Wij verwijzen hierbij naar de beoordeling onder punt 1 en 2.
34. Wij verwijzen hiervoor naar hetgeen opgenomen onder punt 6, 8, 10, 16 en 17.
35. Wij verwijzen hierbij naar de beoordeling onder punt 3, 4 en 5.
36. Op grond van afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening kunnen reclamanten, zodra het
planologisch besluit dat de ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt onherroepelijk is geworden,
een verzoek om tegemoetkoming in planschade indienen.
37. Van het meegestuurde materiaal is kennis genomen.
Conclusie
De zienswijzen zijn deels gegrond voor wat betreft de opmerking betreffende de materiaalkeuze en de
planregels omtrent de bouwdiepte, de maximale goothoogte van de hoofdgebouwen en de maximale
hoogte van speelvoorzieningen en lichtmasten. Voor het overige deel stellen wij voor de zienswijzen
ongegrond te verklaren.
B. Dhr. en mevr. Van Brandwijk - Willems
Samenvatting
1. In de planregels wordt het mogelijk gemaakt lichtmasten tot 8 meter hoog te bouwen. In verband
met het feit dat de woning van reclamanten direct grenst aan de toegangsweg willen reclamanten
graag inspraak hebben op de locatie en positie van deze lichtmasten of lantaarnpalen om overlast
te voorkomen;
2. Het huidige kantoorgebouw van de firma Segeren zit rechtstreeks vast aan het bijgebouw aan de
achterzijde van reclamanten. Reclamanten willen op schrift hebben staan dat er een
overeenkomst wordt gesloten hierover en over de planschadeovereenkomst met betrekking tot
eventuele schade aan de woning van reclamanten door de bouw. Dit moet notarieel worden
vastgelegd op kosten van de initiatiefnemer;
3. Om de privacy van reclamanten te waarborgen willen zij geen uitzichtgevende ramen aan de zijde
van de Bavelselaan.
Beoordeling
1. De maximale hoogte van 8 meter voor lichtmasten (lantaarnpalen) is een standaard maat, maar
gelet op de zienswijzen en deze specifieke locatie is de maximale hoogte aangepast naar 6
meter. De lichtmasten (lantaarnpalen) worden geplaatst langs de nieuwe straten in particulier
gebied, de gemeente kan in het bestemmingsplan niet sturen op de plaatsing ervan.
2. De initiatiefnemer is financieel drager van het project. De gemeente Breda draagt geen verdere
financiële risico's voor de realisatie van het bouwproject. Eventuele planschade kan door
omwonenden worden verhaald bij de gemeente Breda, schade als gevolg van
bouwwerkzaamheden dient bij de ontwikkelaar verhaald te worden;
-11-