Gemeente Breda 14. Reclamanten stellen dat randvoorwaarden omtrent waarborging privacy opgenomen moeten worden in de regels. Door niet alle randvoorwaarden in de planregels op te nemen bestaat er onvoldoende rechtszekerheid. 15. De voorwaarden dat de hoofdbebouwing minimaal 4 meter uit de perceelsgrenzen gerealiseerd dient te worden is voor reclamanten niet voldoende. 16. Het feit dat de vorm van de te realiseren kap vrij is kan van invloed zijn op de intrede van zon en daglicht in de woning van reclamanten. Door het vergunningsvrij mogen realiseren van een dakkapel kan er ook inbreuk gemaakt worden op de privacy van reclamanten. 17. Door de geplande nieuwbouw wordt de privacy aangetast en zal de waarde van de omliggende woningen negatief worden beïnvloed. 18. Reclamanten vragen zich af hoe de financiële zekerheid en haalbaarheid is gegarandeerd. 19. Reclamanten geven aan dat de sociale veiligheid niet is gewaarborgd nu er geen regels zijn opgenomen over de afscheiding van het plangebied. 20. Reclamanten vragen zich af waarom er gekozen is voor 8 woningen en niet voor 4 woningen, een aantal wat ruimtelijk beter aansluit bij de omgeving. 21Reclamanten zijn er niet van gediend dat de planregels de bouw mogelijk maken van speeltoestellen van 5 meter hoog en lichtmasten van 8 meter. Reclamanten vrezen voor lichthinder. 22. Concluderend stellen reclamanten dat het ontwerpplan tot stand is gekomen in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en de rechtszekerheid. Ook zijn reclamanten van mening dat het plan inhoudelijk in strijd is met artikel 3.1.6 Bro omdat er geen deugdelijke beleidsmatige motivering aan ten grondslag ligt en er geen deugdelijke belangenafweging heeft plaatsgevonden nu niet uit het bestemmingsplan blijkt dat de belangen van omwonenden zijn afgewogen. 23. Reclamanten menen dat onvoldoende rekening wordt gehouden met privacy, inkijk, zon- en daglicht en zichtlijnen voor de aangrenzende percelen van de Barbaralaan en Jorisstraat. 24. Reclamanten vinden dat het woon- en leefklimaat en de privacy van omwonenden in dusdanige mate worden aangetast dat sprake is van een ruimtelijk onaanvaardbare situatie. 25. Bij vaststelling van het onderhavige plan zullen reclamanten een verzoek om planschade indienen. Beoordeling 1De gemeente Breda heeft voldaan aan de eisen die de wet stelt aan een bestemmingsplanprocedure. De wettelijke bestemmingsplanprocedure start met het ontwerpbestemmingsplan en de Wro schrijft geen inspraak voor bij de bestemmingsplanprocedure. Gelet hierop en gelet op de voorgeschiedenis van het (bouw)plan waarbij in de eerdere gevolgde maar niet afgeronde vrijstellingsprocedure ex artikel 19, lid 2 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) een inloopavond is gehouden heeft de gemeente voldaan aan de informatieplicht en de plicht tot zorgvuldige besluitvorming. Belangrijk hierbij te benadrukken is dat het bestemmingsplan slechts een reparatie is van de oorspronkelijke vrijstellingsprocedure en dat het stedenbouwkundig plan niet essentieel veranderd is. De stelling van reclamanten dat de gemeente zich puur richt op het belang van de firma's Van Segeren en Gabriels wordt, mede gelet op het bovenstaande, van de hand gewezen. 2. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) somt limitatief de eisen op waaraan een plantoelichting moet voldoen. In de toelichting wordt ingegaan op het project zelf, is opgenomen waarom gekozen is voor de diverse bestemmingen Verkeer, Woningen, Waarde-Archeologie, wat de gevolgen van het plan zijn voor de waterhuishouding, de uitkomsten van het wettelijk vooroverleg met Provincie en Waterschap Brabantse Delta, in de toelichting wordt verder ingegaan op de omgeving van het plangebied, het beleidskader waaraan getoetst is en moet worden en alle noodzakelijke milieuaspecten (geluid, bodem, luchtkwaliteit etc.). De plantoelichting voldoet dan ook aan de wettelijk gestelde eisen. Naar aanleiding van deze zienswijze is hoofdstuk 8 uit de plantoelichting aangevuld met nadere informatie over de eerder gevolgde vrijstelling ex artikel 19 WRO. Gedurende de procedure zijn de opmerkingen en zienswijzen van de omwonenden zwaar meegewogen. Deze hebben ertoe geleid dat er diverse aanpassingen in het plan hebben plaatsgevonden, zowel tijdens de vrijstellingsprocedure als in de bestemmingsplanprocedure. Wanneer de raad besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan heeft er dan ook een weloverwogen belangenafweging plaatsgevonden. Dat de raad haar bevoegdheid slechts zou gebruiken om de belangen te dienen van de van de firma Gabriels en Van Segeren is dan ook onjuist. Raadsvoorstel Registratienr: 38198] -13- w

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 124