Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 38596] Agendapuntnummer: 1e Aantal bijlagen: -1 - Onderwerp Erfgoedverordening 2011. Voorgesteld besluit 1De Erfgoedverordening 2011 vast te stellen. Inleiding De Monumentenverordening 1994 behoeft herziening. Aanleiding hiervoor zijn deregulering, veranderde wetgeving en het gemeentelijk erfgoedbeleid. De concept-Erfgoedverordening 2011 voorziet in de noodzakelijke en gewenste aanpassingen. De verordening wordt op grond van artikel 149 van de Gemeentewet door de gemeenteraad vastgesteld. Beoogd effect van het besluit Na vaststelling door de gemeenteraad is deze Erfgoedverordening 2011 het juridisch kader op het gebied van monumentenzorg en archeologie. Uitvoering van het besluit De vastgestelde verordening treed acht dagen nadat deze is gepubliceerd in werking behoudens het artikel 14 inzake rijksmonumenten. Voor dit artikel regelt de Monumentenwet 1988 dat de Minister van OCenW goedkeuring moet geven. De vastgestelde verordening dient te worden toegezonden aan de Minister. Deze heeft vervolgens twee maanden om te beslissen of dit artikel afdoende is. Indien de Minister geen reactie geeft binnen de termijn van twee maanden stemt hij in met het artikel. Argumenten Gelet op de door het rijk ingezette deregulering, de verplichtingen die voortvloeien uit de Monumentenwet 1988 (aanpassing op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg van september 2007) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna te noemen: Wabo), enkele specifiek benoemde zaken uit de erfgoedvisie 'Erfgoed in Context', alsmede de feitelijke samenhang tussen monumenten en archeologie is de bestaande monumentenverordening aangepast. Vanwege de toevoeging van het archeologisch deel wordt niet meer gesproken over de Monumentenverordening maar over de Erfgoedverordening Breda 2011. Specifiek in het kader van de deregulering is getracht om de bestaande monumentenvergunning te vereenvoudigen door de mogelijkheid op te nemen dat het college nadere regels kan stellen waarmee de vergunningplicht deels komt te vervallen. De vergunningplicht voor complexe wijzigingen is vereenvoudigd en volledig geïntegreerd in de omgevingsvergunning, omdat het om plaatsgebonden activiteiten gaat.. De instandhoudingbepaling met betrekking tot archeologische terreinen vloeit voort uit de Wet op de archeologische monumentenzorg (tot stand gekomen op grond van het Verdrag van Malta) en komt neer op het feit dat gemeenten hun bestemmingsplannen moeten actualiseren met een archeologische paragraaf, zodat voldoende rekening kan worden gehouden (wat betreft de bescherming) met archeologische waarden en het behoud daarvan. Omdat de inpassing in bestemmingsplannen niet op korte termijn geregeld is, voorziet deze verordening daarom in een overgangssituatie door het college de bevoegdheid te geven nadere regels te stellen voor verstorende activiteiten in een archeologisch monument of verwachtingsgebied. Op termijn komen deze regels geheel te vervallen door inpassing in bestemmingsplannen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 29