3. De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 6, eerste lid van de Monumentenwet 1988 of onherroepelijk is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Brabant. 4. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst en de beleidsadvieskaart Breda's Erfgoed geregistreerd, alsmede in de gemeentelijke beperkingenregistratie. HOOFDSTUK 3. INSTANDHOUDING VAN GEMEENTELIJKE MONUMENTALE ZAKEN Artikel 11 Instandhoudingbepaling 1Het is verboden een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1onder a, sub 1te beschadigen of te vernielen. 2. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorwaarden: a. een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen; b. een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht. 3. Het verbod en de vergunningplicht, als bedoeld in het tweede lid, gelden niet indien het college nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden aan dat gemeentelijk monument dienen te worden uitgevoerd. Het college kan de monumentencommissie advies vragen met betrekking tot deze nadere regels. Artikel 12 De schriftelijke aanvraag Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 11 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in tweevoud ingediend. Artikel 13 Termijnen advies 1Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een gemeentelijk monument aan de monumentencommissie voor advies. 2. Binnen vier weken na de datum van verzending van het afschrift brengt de monumentencommissie schriftelijk advies uit aan het college. 3. Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de monumentencommissie geacht positief geadviseerd te hebben. 4. Indien het college geen bevoegd gezag is stuurt zij het advies van de monumentencommissie onverwijld door aan het bevoegd gezag Artikel 14 Weigeringsgronden De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 38