Gemeente Breda
Raadsvoorstel Registratienr: 38593]
1. Het aantal activiteiten dat volgens gemeentelijk beleid in aanmerking komt voor huisvesting in een
wijkcentrum;
2. De daaraan gerelateerde (gesubsidieerde) personele inzet in wijkcentra;
3. De daaraan gerelateerde behoefte aan het aantal fysieke wijkcentra.
Voor de eerste twee onderdelen is in Meedoen@Breda door uw Raad reeds ingestemd met een
taakstelling van respectievelijk 850.000,- (wijkgebonden inzet/activiteiten) en 650.000,- (professionele
inzet beheer wijkcentra). Het derde onderdeel, inclusief de financiële doorvertaling, is uitgewerkt in
bijgaande notitie 'Uitwerking consequenties van gemeentelijk beleid voor wijkcentra' wordt toegelicht.
Beoogd effect van het besluit
Gemeente Breda brengt de omvang van wijkcentra in lijn met de huisvestingsbehoefte voor activiteiten die
bijdragen aan de gemeentelijke beleidsdoelstellingen. Op basis van huidig beleid betreft dit 18 wijkcentra
voor de komende jaren. Deze wijkcentra hebben tenminste een kostendekkende exploitatie. Voor de
overige 18 centra geldt dat de gemeente de wijkcentrum/doelgroepfunctie beëindigt en overgaat tot
verhuur dan wel verkoop. Dit levert een bijdrage aan de taakstelling van 1,5 miljoen op maatschappelijk
vastgoed van 650.000,- (structurele eigenaarlasten).
Uitvoering van het besluit
Voorafgaand aan en direct volgend op de besluitvorming is het college op 23 augustus uitgebreid
gecommuniceerd met besturen, gebruikers en Surplus (als beheerder van een aantal wijkcentra).
Volgend op de besluitvorming door de raad op 22 september a.s. start er een formeel juridisch traject voor
de 18 accommodaties. Mede op basis van overleg met bestuur, huidige en potentiele huurders, wordt per
accommodatie een toekomstscenario bepaald. De gemeente kan ze verder (tenminste kostendekkend)
exploiteren of de panden afstoten. Het college krijgt zo spoedig mogelijk na besluitvorming over de
wijkcentra een plan van aanpak verkoop maatschappelijk vastgoed voorgelegd en per accommodatie een
voorstel voor verkoop of verhuur.
Voor de te handhaven wijkcentra wordt een transitie naar een nieuwe zakelijker beheervorm en
optimalisatie van de inkomsten beoogd. Die transitie wordt begeleid door een ambtelijk team. De
structurele effecten daarvan zijn in april 2012 inzichtelijk.
Het College zal de raad via de bestuursrapportage met een uitgebreide toelichting op de hoogte houden
van de voortgang van dit proces.
Argumenten
Het college heeft de opdracht het aantal gemeentelijke wijkcentra te verkleinen. Essentieel voor de
uitwerking van die opdracht is een toetsingskader op basis waarvan keuzes worden onderbouwd. Dit
toetsingskader bestaat globaal uit twee onderdelen: toetsing aan algemene beleidskaders en aanvullend
een toetsing op specifieke criteria die zijn gerelateerd aan het gebruik en de staat van de
wijkaccommodatie zelf. In de afweging weegt de aansluiting op het gemeentelijk beleid, de algemene
kaders, het zwaarst in de keuze om de wijkfunctie van een centrum al dan niet te beëindigen.
Om te bepalen hoeveel wijkaccommodaties er nodig zijn om gemeentelijke beleidsdoelen te realiseren,
wordt gekeken naar de volgende beleidskaders:
1. Normering van Sociaal Breda;
2. Consequenties van Meedoen@Breda en de Nadere regels subsidieverstrekking,
3. De centrale GWI-zone (ligging erbinnen of erbuiten);
4. Aanwezigheid van alternatieve huisvesting in de directe omgeving.
Naast de algemene kaders waarop de wijkaccommodaties zijn getoetst, is voor iedere wijkaccommodatie
specifiek ook de gebruikers-, exploitatie- en vastgoedwaarde in beeld gebracht.
1. Gebruikerswaarde; wijkaccommodaties zijn gewaardeerd vanuit het oogpunt van
laagdrempeligheid, ligging, bereikbaarheid, functionaliteit en multifunctionaliteit.