Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 38365] Het bouwplan bestaat uit het aanbouwen van een serre op de begane grond en het aanbouwen van een slaapkamer en badkamer op de begane grond met op de verdieping van deze aanbouw twee slaapkamers en een wasruimte. Voor een aan- en uitbouw (en bijgebouw) geldt een goothoogte van maximaal 3 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter. Deze hoogten zijn bewust gekozen. Het is niet wenselijk dat op dergelijke bouwwerken een verdieping wordt gebouwd in verband met de privacy van aangrenzende percelen. Door deze hoogten is het niet mogelijk een verdieping op de begane grondvloer te maken. Conclusie Op grond van het bovenstaande achten wij de zienswijze deels gegrond en deels ongegrond. 49. F.L.A. Rodenburg Samenvatting Aan de in eigendom zijnde gronden naast de woning aan de Giraffestraat 17 is geen bouwvlak toegekend. Verzocht wordt ook aan deze gronden een bouwvlak toe te kennen, zodat een aanbouw kan worden gerealiseerd. Beoordeling Op basis van de zienswijze is het bouwvlak aangepast. Voor aan- en uitbouwen geldt tevens de regeling zoals opgenomen in artikel 15.2.3 van de plan regels. Conclusie Op grond van het bovenstaande achten wij de zienswijze gegrond. 50. J.P.M. den Teuling Samenvatting: Indiener van de zienswijze is het niet eens met de woonbestemming die is toegekend aan zijn garage, berging en atelier. Verzocht wordt de bestemming zodanig te wijzigen dat de geldende gebruiksfuncties gehandhaafd kunnen blijven. Beoordeling: Een garage, atelier of berging (bijgebouwen) behoren tot een woning en mogen (op grond van jurisprudentie) binnen de woonbestemming te allen tijde gebruikt worden voor hobbymatige doeleinden. Met een zogenaamde afwijking (in geval van het bestemmingsplan Brabantpark op grond van artikel 15.4) is in een bijgebouw ook een aan-huis-gebonden beroep toegestaan. Door de afgegeven bouwvergunning van 2002 heeft dhr. Den Teuling het recht om zijn aan-huis-gebonden beroep in het bijgebouw rechtmatig uit te oefenen. Dit verkregen recht hoeft niet te worden vastgelegd in een (nieuw) bestemmingsplan en dus hoeft de toegekende woonbestemming op zijn perceel niet te worden gewijzigd. Wel is de maximale maatvoering die is toegestaan voor bijgebouwen in het voorliggende nieuwe bestemmingsplan afwijkend van de regeling in het toen geldende bestemmingsplan Hoge Steenweg e.o. Dit betekent dat de maatvoering van de garage (gebouwd conform de verleende bouwvergunning dd 28- 6-2002 op basis van het toen vigerende bestemmingsplan) afwijkt van de maatvoering voor bijgebouwen die nu standaard in bestemmingsplannen wordt opgenomen. Echter op basis van artikel 21 van de planregels van voorliggend bestemmingsplan is deze afwijkende maatvoering toegestaan. Het bijgebouw (atelier/berging/garage) is dus wat betreft gebruik en maatvoering passend binnen het nieuwe bestemmingsplan Brabantpark. Conclusie Op grond van het bovenstaande achten wij de zienswijze ongegrond. 51. Wijkraad Brabantpark Samenvatting a. Indiener zegt dat is toegezegd dat het bepaalde in de gebiedsvisie juridische uitwerking zou vinden in het bestemmingsplan. Nu het bestemmingsplan er is, blijkt dit echter niet het geval, aangezien het een conserverend bestemmingsplan is. b. Verzocht wordt een wijzigingsbevoegdheid op te nemen op meerdere plekken om oprichting van een brede school mogelijk te maken, aangezien dit is toegezegd. c. Verzocht wordt een wijzigingsbevoegdheid op te nemen voor een AHOED. -18-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 84