Gemeente Breda Raadsbesluit Registratienr: 38700] d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen; i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken; j. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen. Artikel 8 Belastingtarief 1De BIZ-bijdrage bedraagt bij een waarde van: a. minder dan 500.000,00: b. 500.000,00 of meer doch minder dan 750.000,00: c. 750.000,00 of meer doch minder dan 1.000.000,00: d. 1.000.000,00 of meer doch minder dan 1.500.000,00: e. 1.500.000,00 of meer doch minder dan 2.000.000,00: f. 2.000.000,00 of meer doch minder dan 3.000.000,00: g. 3.000.000,00 of meer doch minder dan 4.000.000,00: h. 4.000.000,00 of meer doch minder dan 5.000.000,00: i. 5.000.000,00 of meer doch minder dan 10.000.000,00: j. 10.000.000,00 of meer: 2. De onder 1 genoemde tarieven worden jaarlijks verhoogd met het door Statistiek vastgestelde consumentenprijsindexcijfer. Artikel 9 Wijze van heffing De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 10 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen. Artikel 11 Nadere regels door het college Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage. 1.103,00 1.332,00 1 485,00 1.714,00 €2.020,00 €2.478,00 €3.089,00 €3.700,00 €5.534,00 8.589,00 het Centraal Bureau voor de -3

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 24