Gemeente Breda
Raadsvoorstel Registratienr: 38722]
Door het bestaande vestigingsgebied in stand te iaten blijft het volgens de ZLTO mogelijk de
landschappelijke kwaliteit in het gebied te behouden en te versterken via de zorgplicht ruimtelijke
kwaliteit ook in de gebieden langs de Overveldsestraat en de Brielsedreef en op de TOM-locatie.
f. Bezwaar tegen grootte bouwvlak. De heer Schalk maakt in zijn reactie tevens nog bezwaar
tegen de grootte van zijn bouwvlak aan de Halseweg 2a. Hij is van mening dat hij daar minimaal
2,5 ha netto glas op moet kunnen richten mede gelet op een aanstaande bedrijfsovername door
zijn zoon.
Beoordeling.
a. Het is inderdaad mogelijk om verloren gegaan fourageergebied van steenuilen te
compenseren. De aanwezigheid van steenuilen is echter niet de belangrijkste reden om het
glastuinbouwgebied te verkleinen De aanwezige waarden langs de historische linten
Overveldsestraat en Brielsedreef almede de solitaire ligging van het 'TOM-gebied' zijn aanleiding
geweest om het glastuinbouwgebied te verkleinen zoals voorgesteld.
b. Ook deze opmerking is juist maar ook hier geldt dat dit als bijkomende complicerende factor is
benoemd en niet zozeer als belangrijkste reden om het gebied te verkleinen. Verder wordt
verwezen naar hetgeen onder a is opgemerkt.
c. Het is juist dat het beleid van de provincie, zoals vastgelegd in de in maart 2011 in werking
getreden Verordening Ruimte, meer ruimte mogelijk maakt voor glastuinbouwbedrijven in
vestigingsgebieden. In het ter plaatse thans nog geldende bestemmingsplan Buitengebied
Prinsenbeek is echter gekozen voor maximaal 4 ha vanwege de kleinschaligheid van het gebied,
het feit dat in het gebied voornamelijk familiebedrijven zijn gevestigd en de gemeente deze
situatie wil behouden. Met een maximale maat van 4 ha wordt voorkomen dat bedrijven, met een
schaalgrootte die in principe niet passen binnen het gebied, zich vestigen in het
glastuinbouwgebied. Dat de huidige voorgestelde regeling mogelijk de ter plaatse gevestigde
bedrijven zal belemmeren in hun toekomstige ontwikkelingen is zeer wel mogelijk maar is ook
afhankelijk van de soort teelt die in de kassen plaatsvindt. In de planologische regelingen is de
gemeente altijd duidelijk geweest waar de maxima liggen ten aanzien van glastuinbouw zodat de
bedrijven weten waar ze aan toe waren.
d. De reden dat glastuinbouw niet in het oude zandlandschap past is het verschil in maat en
schaal. De landschapsstructuur van de oude zandgronden is kleinschalig van aard en wordt
gekenmerkt door een organisch patroon van kronkelende wegen en historisch waardevolle
boerenerven. Kassencomplexen hebben een relatief grote maat, zijn rechtlijnig van opzet en
hebben een moderne uitstraling. Het opnemen van grootschalige, rationeel ogende
kassencomplexen in het kleinschalige, organisch gevormde, oude zandlandschap gaat ten koste
van de waarden.
e. Vanuit de onderzoeken die voorafgegaan zijn aan de opgestelde beleidslijn is gebleken dat met
name langs de historische linten Overveldsestraat en Brielsedreef waarden aanwezig zijn die een
verkleining van het glastuinbouwgebied noodzakelijk maken. In het deelonderzoek 'Ruimtelijk
onderzoek glastuinbouw Prinsenbeek' is dit uitgebreid gemotiveerd. Dat hierdoor potentiële
bouwruimte komt te vervallen voor de betreffende ondernemers is evident maar daarom niet
minder belangrijk vanuit een oogpunt van waarden en behoud van die waarden. Dat hiermee ook
het potentiële glastuinbouwgebied wordt verkleind is ook vanzelfsprekend. Binnen het gebied, en
ook bij de ondernemers die bouwpotentie verliezen aan de zijde van de Overveldsestraat en de
Brielsedreef zijn, en dan net achter de bestaande bebouwing en binnen het glastuinbouwgebied
nog voldoende mogelijkheden beschikbaar om te komen tot uitnutting van de bouwmogelijkheden.
f. Op deze reactie wordt nu niet ingegaan omdat het perceel aan de Halseweg 2a geen deel
uitmaakt van het glastuinbouwgebied waarbinnen nieuwvestiging nog mogelijk is. Deze
aangelegenheid komt pas aan de orde bij de opstelling van het nieuwe bestemmingsplan
Buitengebied Noord.
-3-