Gemeente Breda
Vragen zich dan ook waarom hier deze motivering wordt gebruikt om geen vestiging van
glastuinbouw toe te staan.
d. De aanduiding attentiegebied EHS heeft geen planologische implicatie voor de TOM-locatie.
De ontwikkeling zal alleen hydrologisch neutraal plaats moeten vinden.
e. In de beleidslijn wordt gesteld dat de TOM-locatie geïsoleerd is gelegen maar geeft verder niet
aan wat de planologische of ruimtelijke consequenties hiervan zijn. Met een goede
landschappelijke inpassing is de geïsoleerde ligging geen relevant element. In het zuiden van het
gebied is een geïsoleerde ligging juist wel opgenomen in het glastuinbouwgebied.
f. Door het niet langer mogelijk maken van glastuinbouw op de locatie van de TOM zal dit tot
enorme schade leiden bij de TOM welke bij het aannemen van de beleidslijn tot de
aansprakelijkheid van de gemeente wordt gerekend.
Beoordeling
a. Het zuidoostelijke deel van de TOM-locatie ligt inderdaad binnen de planmatige
heideontginningen, maar het noordwestelijke deel van de TOM-locatie ligt in het oude
zandlandschap dat een hogere landschappelijke waarde heeft. In het ruimtelijk onderzoek op
figuur 61 is te zien welk deel het betreft, dit is gearceerd weergegeven. De conclusie van het
ruimtelijk onderzoek is dat geredeneerd vanuit de maat en schaal van het landschapspatroon een
deel van de TOM-locatie voor glastuinbouw in aanmerking zou kunnen komen. Uit de integrale
slotconclusie volgt echter dat dit deel niet tot glastuinbouwlocatie ontwikkeld zou moeten worden
omdat dit ten koste gaat van de belevingskwaliteiten vanaf de Brielsedreef. Daarnaast betreft het
een geïsoleerde ontwikkeling, doordat de golfbaan deze locatie scheidt van het
glastuinbouwconcentratiegebied. Daarom adviseert BRO om de golfbaan en de TOM-locatie uit
het glastuinbouwgebied te halen en deze conclusie is voor deze locatie in de beleidslijn
overgenomen.
b. Het kan misschien wel zo zijn dat door de reeds aanwezige beplanting er niet een vrij uitzicht is
op het betreffende gebied. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat deze landschapselementen
door de seizoenen heen de (belevings)waarde van het gebied mede bepalen terwijl kassen, als
harde elementen, deze waarden aanzienlijk zullen verstoren ook al zijn deze voorzien van een
beplanting.
c. Er zijn inderdaad mogelijkheden om via mitigerende maatregelen te komen tot ontwikkelingen
binnen de foerageergebieden van de steen- en kerkuil. Dit is hooguit een complicerende factor in
deze. De uiteindelijke beslissing om de locatie van de TOM niet mee te nemen in het
glastuinbouwgebied is gelegen in het feit dat door de waarden een groot gedeelte van het gebied
niet langer ontwikkeld kan worden en ter plaatse nog hooguit één glastuinbouwbedrijf kan
vestigen, gelet op de ligging ten opzichte van de rest van het gebied door de golfbaan die er
tussen ligt, is er dan sprake van een solitaire ligging van deze locatie. Hiermee is er ook geen
samenhang met de overige glastuinbouwbedrijven, en mogelijk te behalen synergievoordelen
meer aanwezig, wat nu zo waardevol kan zijn binnen de concentratiegebieden voor glastuinbouw.
d. Het is juist dat een attentiegebied EHS niet hoeft te betekenen dat glastuinbouw op deze
locatie onmogelijk is maar is wel in de beleidslijn meegenomen als complicerende factor in het
geheel.
e. Onder verwijzing naar het gestelde onder c wordt nog gesteld dat de twee bedrijven aan de
zuidzijde van het glastuinbouwgebied twee reeds langer bestaande en als zodanig bestemde
glastuinbouwbedrijven betreffen.
f. De gemeente is er zich van bewust dat de TOM door deze beleidswijziging mogelijk schade zal
leiden. In dit kader wordt opgemerkt dat de realisatie van glastuinbouwbedrijven op de
onderhavige locatie in het bestemmingsplan nooit rechtstreeks is toegestaan. Hiertoe dient altijd
gebruik gemaakt te worden van een in het vigerende bestemmingsplan opgenomen
wijzigingsbevoegdheid. Bij de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid dient altijd een
belangenafweging plaats te vinden waarbij ook nieuwe inzichten en beleid moet worden
meegewogen. Hierin heeft voor de TOM altijd enig planologisch risico gezeten. Na vertaling van
deze beleidslijn in een nieuw bestemmingsplan heeft de TOM echter altijd de mogelijkheid om de
schade die zij menen te leiden door de planologische maatregelen te claimen bij de gemeente.
Raadsvoorstel Registratienr: 38722]
-6-
w