Gemeente Breda
In de arresten Hoge Raad 27 september 2002, nr. 34927, LJN: AE8146 (Rotterdam) en Hoge
Raad 27 september 2002, nr. 34928, LJN: AD5341 (Rotterdam) en Hoge Raad 9 november
2002, nr. 36941, LJN: AF0074, Belastingblad 2002/1220 (Goedereede) komt de Hoge Raad
voor te groot afgebakende objecten echter terug op deze jurisprudentie omdat het gevolg van
een gemaakte afbakeningsfout (vernietiging van de gehele aanslag) vaak niet in verhouding
staat tot de ernst van de fout. Dit heeft de Hoge Raad ertoe gebracht om de rechtspraak inzake
een onjuiste objectafbakening voor zowel de uitvoering van de onroerende-zaakbelastingen als
de WOZ te herzien. De nieuwe leer houdt in dat de objectafbakening in bezwaar of beroep door
de gemeente of de belastingrechter kan worden aangepast indien de oorspronkelijke
beschikking of de aanslag mede betrekking heeft op objecten die in eigendom of gebruik zijn bij
derden of geheel of gedeeltelijk op het grondgebied van een andere gemeente zijn gelegen. De
aanpassing dient zodanig te geschieden dat de aanslag nog slechts betrekking heeft op één -
op de juiste wijze afgebakend - belastingobject. Daarbij dient zo nodig de waarde van het object
te worden verlaagd. Voor te klein afgebakende objecten heeft de Hoge Raad de gevolgen
geschetst in het arrest van 9 mei 2003, nr. 35987, LJN. AD6058. Het komt erop neer dat WOZ-
beschikkingen en aanslagen OZB (op grond van artikel18a AWR) van te klein afgebakende
objecten dienen te worden vernietigd. Binnen de driejaarstermijn van artikel 11, lid 3 AWR
kunnen nieuwe aanslagen (eventueel tot behoud van rechten) worden opgelegd. Dat is anders
indien de driejaarstermijn is overschreden. Nieuwe beschikkingen en navorderingsaanslagen
(o.g.v. artikel 18a AWR) kunnen dan worden verzonden en opgelegd binnen acht weken nadat
de 'oude' beschikkingen (onherroepelijk) zijn vernietigd (artikel 4:13, lid 3 Awb).
Tweede lid
Aan artikel 2 is een nieuw lid toegevoegd. Dit lid geeft een definitie van het begrip woning
overeenkomstig de bepaling in de Gemeentewet (artikel 220a, lid 2). Een onroerende zaak dient
tot woning indien de vastgestelde WOZ-waarde in hoofdzaak kan worden toegerekend aan
delen van de onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan
woondoeleinden. Het 'in hoofdzaak-criterium' wordt uitgelegd als: 70% of meer. Voor een
uitgebreide uitleg van het begrip en de toepassing voor deze verordening wordt verwezen naar
de Veelgestelde vragen over OZB-gebruikersbelastingen en amendement-De Pater op
www.vng.nl en www.wozinformatie.nl.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Algemeen
Met betrekking tot de term 'maatstaf van heffing' of 'heffingsmaatstaf merken wij op dat de
eerste term wordt gebruikt in algemene zin terwijl de tweede term in concrete zin wordt gebruikt
(de concrete waarde van een onroerende zaak). Daarom is in de aanhef van artikel 3 van de
verordening sprake van 'maatstaf van heffing' en in het vervolg van de verordening steeds over
'heffingsmaatstaf'. Dit correspondeert met de wettekst. De heffingsmaatstaf is de waarde van de
onroerende zaak zoals deze is vastgesteld op basis van de Wet WOZ.
In het eerste lid is de tekst van artikel 220c van de Gemeentewet overgenomen. Is de waarde
middels een WOZ-beschikking vastgesteld, dan kunnen de waardebepalende elementen in een
bezwaar- enlof beroepsprocedure tegen de aanslag niet meer aan de orde komen.
Anders: Hof Leeuwarden 29 november 2002, nr. BK 440/01, LJN: AF 1496, dat in een
beroepsprocedure de werktuigenvrijstelling in de beoordeling betrok, ondanks het feit dat de
WOZ-beschikking onherroepelijk vaststond.
Eerste lid
Waarde in het economische verkeer
Artikel 17 van de Wet WOZ geeft de regels voor de waardering. Uitgangspunt daarbij is de
waarde in het economische verkeer. Dat is de waarde die aan de onroerende zaak kan worden
toegekend indien de volle en onbezwaarde eigendom van de onroerende zaak zou kunnen
worden overgedragen (overdrachtsfictie) en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich
bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen (verkrijgingsfictie).
14