Gemeente Breda
Verordening reinigingsheffingen Breda 2012
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde
overwegingen;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de
Wet milieubeheer;
besluit vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Breda 2012
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Inleidende bepaling
Krachtens deze verordening worden geheven:
a. een afvalstoffenheffing;
b. reinigingsrechten.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
maand: een kalendermaand.
belastingjaar: een kalenderjaar
gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Hoofdstuk II Afvalstoffen heffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit ,.„.ran
1 Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van
de Wet milieubeheer. ut
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter
zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en
10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Belastingplicht
1 De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien
waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het
inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt:
a gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken
door het door de in artikel 231tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde
gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;
b qebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als
gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die
het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie
dat deel in gebruik is gegeven;
c het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door
degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel
ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het
perceel ter beschikking is gesteld.
1