%<M Gemeente Breda
HOOFDSTUK II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
Eerste lid
In het eerste lid wordt verwezen naar artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. Dit is de wettelijke grondslag
voor de afvalstoffenheffing.
Tweede lid t
Op grond van het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en in samenhang met het bepaalde in
de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer kan een afvalstoffenheffing worden geheven ter zake
van het in artikel 15.33 bedoelde gebruik van een perceel waar in een particuliere huishouding
huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Zodra derhalve sprake is van een particuliere huishouding waar
huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan, kan, op voorwaarde dat de gemeente aan de
inzamelverplichting voldoet, een afvalstoffenheffing worden geheven.
Met betrekking tot het antwoord op de vraag of een object als perceel kan worden aangemerkt, zullen de
feitelijke omstandigheden vrijwel altijd van belang zijn. Vaste criteria voor het al dan niet aanmerken van een
object als perceel kunnen niet worden gegeven. Zie in dit verband het arrest van de Hoge Raad van 18
september 1991, nr. 27.597, BNB 1991/333, Belastingblad 1992, blz. 47 (Ermelo). Belanghebbende maakte
feitelijk gebruik van een serviceflat welke flat een keuken bevatte waarin zich onder meer een aanrecht met
gootsteen alsmede een losstaande tweepits elektrische kookplaat bevonden. De keukenvoorziening was
echter zodanig dat, zonder verandering daarvan, normaal koken niet mogelijk was omdat voldoende
apparatuur en luchtafvoer ontbraken. Normaal koken zou zodanige dampen veroorzaken dat daardoor het
brandalarm in werking zou treden. Bovendien was de feitelijk gebruiker verplicht de warme maaltijden vanuit
de centrale keuken af te nemen. Het Hof oordeelde dat het appartement van belanghebbende niet kon
worden aangemerkt als een afzonderlijk perceel in de zin van de verordening, nu belanghebbende voor het
bereiden van gekookte maaltijden aangewezen was op elders in het gebouw aanwezige voorzieningen. De
Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en oordeelde dat ingevolge de verordening en de artikelen
10 11 (thans de artikelen 10.21 en 10.22) en 15.33 van de Wet milieubeheer aan de afvalstoffenheffing zijn
onderworpen degenen die feitelijk gebruik maken van een perceel waarvoor de gemeentelijke inzamelplicht
geldt. Dit betekent volgens de Hoge Raad dat de afvalstoffenheffing wordt geheven daar waar huishoudelijke
afvalstoffen geregeld binnen een particuliere huishouding kunnen ontstaan. De Hoge Raad vervolgt: 'In
overeenstemming met die strekking is slechts dan niet sprake van een perceel in de zin van de Verordening
indien het gaat om een gedeelte van een onroerend goed dat blijkens indeling en inrichting niet is bestemd
voor het voeren van een particuliere huishouding waarin geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen
ontstaan. Van dat laatste is in het onderhavige geval geen sprake nu belanghebbende blijkens de
vaststellingen van het Hof alleen voor zijn warme maaltijden is aangewezen op elders aanwezige
voorzieningen maar voor het overige zelf een huishouding voert waar geregeld afvalstoffen ontstaan. In zijn
uitspraak van 19 december 2003, nr. 38874, Belastingblad 2004, blz. 293, geeft de Hoge Raad een positief
geformuleerde definitie: een gedeelte van een onroerende zaak dat blijkens indeling en inrichting is bestemd
voor het voeren van een particuliere huishouding waarin geregeld afvalstoffen kunnen ontstaan, is een
perceel voor de afvalstoffenheffing. In een uitspraak van 24 november 2000, nr. 99/3908 oordeelde Hof
Amsterdam dat er sprake was van zelfstandige gedeelten. Ondanks het feit dat er sprake was van een
gezamenlijke doucheruimte, een gezamenlijke voordeur en hal was het Hof van mening dat er sprake was
van zelfstandige gedeelten in de zin van de verordening.
In zijn arrest van 7 maart 2003 heeft de Hoge Raad bepaald dat de industriële bestemming van een perceel
niet aan de verplichting tot inzameling van huishoudelijke afvalstoffen in de weg staat (HR 7 maart 2003, nr.
38055, LJN: AF5365).
Inzamelplicht
De afvalstoffenheffing is gebaseerd op het
1993 vond deze heffing zijn rechtsgrond in
milieuhygiëne. Deze wet is aangevuld met
en is omgedoopt tot de Wet milieubeheer.
Artikel 4 Belastingplicht
In dit artikel is de belastingplicht geregeld,
de Wet milieubeheer.
5
bepaalde in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. Tot 1 maart
het bepaalde in artikel 61 van de Algemene wet bepalingen
een aantal andere milieuwetten, waaronder de Afvalstoffenwet,
Hierbij is aansluiting gezocht bij het bepaalde in artikel 15.33 van