Gemeente Breda
Verordening rioolheffing Breda 2012
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde
overwegingen;
gelet op artikel 228a, van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing
2012.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt:
a. onder gemeentelijke riolering begrepen: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor
inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in
beheer of in onderhoud bij de gemeente;
b. onder water verstaan: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;
c. onder perceel verstaan: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
d. onder verbruiksperiode verstaan: de periode waarop de afrekening van het waterschap Brabantse Delta
betrekking heeft.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de
gemeente verbonden zijn aan:
a. de inzameling, berging en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater; en
b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde en afvloeiende
hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de
grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te
beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
1De belasting wordt geheven:
van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt
afgevoerd.
2. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde belasting wordt:
a. als gebruiker aangemerkt degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet
krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b. gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken
door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde
gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;
c. gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in
artikel 4 - in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik
heeft gegeven;
d. het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken
door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk
geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met
dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als
één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
1. De belasting als bedoeld in artikel 2, wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het
perceel wordt afgevoerd.
2. Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de aan het
begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of
-1-