S&èJ Gemeente Breda
Raadsvoorstel Registrator: 38350]
Conclusie
Deze zienswijze gegrond te verklaren,
e. Flipse en Izeboud namens Tigchelaar Holding BV en anderen
famenVRec!amanten exploiteren binnen het plangebied al jaren diverse bedrijfsactiviteiten.
Vanwege de economisch slechtere tijden en leegstand binnen het bedrijf is er al enige tijd overleg
met de gemeente om ter plaatse ook andere activiteiten, zoals bijvoorbeeld een
fastfoodrestaurant, toe te staan. Tot op heden is hier steeds negatief op gereageerd Jri he
nieuwe bestemmingsplan heeft de locatie van reclamanten de bestemming Detai handel
qekreqen waarbij is bepaald dat deze gronden zijn bestemd voor volumineuze detailhandel.
Binnen het bestemmingsvlak staat nog een aanduiding met betrekking tot demrt'eucategorie
in de regels niet nader wordt verklaard. De toegekende bestemming dekt echter niet de dc.or
reclamanten uitgeoefende werkzaamheden ter plaatse. Er vinden meer activiteiten plaats dan
alleen detailhandel. Zij pleiten er dan ook voor om in het nieuwe plan dezelfde systematiek toe
Dassen als in het vigerende bestemmingsplan en aan de percelen de bestemming
'Bedrijventerrein' toe te kennen. Daarbij zal dan ook de Staat van bednjfsactivi aangepas
dienen te worden omdat een aantal bedrijfsactiviteiten niet in de lijst vermeld staam Daarnaast
pleiten zij er voor tevens in de wijziging mee te nemen dat ter plaatse een restauratieve
voorziening gevestigd kan worden, zeker nu duidelijk is geworden dat het plan voor de Bave se
Berg geen doorgang zal vinden. Ook zou het verbod op motorbrandstofverkooppunten ui het p
moeten worden verwijderd. Reclamanten beschikken op hun terrein over een pompinstallatie voo
eigen gebruik welke eenvoudig omgebouwd zou kunnen worden naar een commercieel
2 ^Met de in het nieuwe plan opgenomen bouwvoorschriften worden de uitbreiding of
nieuwbouw ter plaatse bemoeilijkt dan wel onmogelijk gemaakt mede ook door de zones (o.a.
veilighei^zonegbevOeWe^e h^era^iggbeibestemming 'Waarde -Archeologie' toegekend waardoor
een verwerkelijking van het bebouwingspercentage van 70 teniet wordt gedaan nu het mogen
bouwen afhankelijk is gesteld van een nader archeologisch onderzoek. Verzoeken dan ook een
reële uitbreidingsmogelijkheid op te nemen (bijvoorbeeld 20% van het bebouwd oppervlak).
Bovendien wordt opgemerkt dat er onvoldoende basis is voor het toekennen van deze
dubbelbestemming. Het plan is op dit onderdeel erg onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd.
Vraag is echter of er nog waarden aanwezig zijn gezien de activiteiten welke hier reeds hebben
plaatsgevonden in het kader van de bouw. Voorgesteld wordt deze dubbelbestemming te
schrappen dan wel aan te tonen dat er archeologische waarden aanwezig zijn.
fe°° De^bedrijfsactiviteiten van reclamanten liggen thans binnen het bestemmingsplan
"Bedrijventerrein Breda-Oost Hoogeind'. De gronden hebben hierin de bestemming
'Bedrijfsdoeleinden I'. Hierbij is bepaald dat ter plaatse bedrijven in de categoneen 1 t/m 3 als
bedoeld in de als bijlage toegevoegde Staat van Inrichtingen zijn toegestaan. Op basis van deze
lijst is ter plaatse formeel geen detailhandel toegestaan. Via een vrijstellingsprocedure is hieraan
destijds medewerking verleend. In het ontwerp van het nieuwe plan hebben de gronden een
detailhandelsbestemming overeenkomstig het huidige gebruik toegekend gekregen. Binnen deze
bestemminq is alleen volumineuze detailhandel toegestaan. Verder is via een
wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid gegeven deze bestemming te wijzigen ,n de bestemming
"Bedrijventerrein'. Dit geeft reclamanten veel mogelijkheden om de gebouwen een passende
functie te geven want naast de in de Staat van bedrijfsactiviteiten genoemde bedrijvigheid zijn ook
andere niet in de lijst opgenomen, bedrijfsactiviteiten mogelijk mits zij binnen de ter plaatse
maximaal toeqestane milieucategorie vallen. Naar aanleiding van uitgangspunten neergelegd in
qemeentelijke beleidsnota's geldt dit echter niet voor horeca, overige detailhandel en zelfstandige
kantoren Zoals reeds aangegeven is een en ander nu geregeld via een in het plan opgenomen
SjngsbevTegdheid terwijl dit in het thans vigerende plan rechtstreeks is toegestaan. Om een
en ander eenvoudiger om te kunnen zetten zonder tijdrovende procedures is het plan dan ook
aangepast, met dien verstande dat aan de gronden van reclamanten ^etb^en^'[lg
'Bedrijventerrein' is toegekend met op de verbeelding de aanduiding dat detailhandel s
-6-