Gemeente Breda Raadsvoorstel Registrator. 38350] tneaestaan In de reqels is aangegeven dat in het kader van de detailhandel alleen bepaalde vormen van volumineuze detailhandel is toegestaan. Deze beperking heeft ten doe' te voorkomen dat betreffende locatie uitgroeit of uit kan groeien tot een megastore of gigantisch winkelcentrum. Mpt Hpze reaelina zijn nu nog vole functies binnen de locatie toegestaan. Voor wat betreft de opmerking van reclamanten inzake het verbod op motorbrandstofverkooppun ten het volgende. In 2009 is de beleidsnota 'Motorbrandstofverkooppunten vastgesteld, belangrijkste conclusies uit deze beleidsnota zijn: In 2008 is de vraag naar motorbrandstoffen kleiner dan het aanbod van de bestaand tankstations. Er is dus geen marktvraag die meer ruimte voor uitbreiding van het aantal verkooppunten in Breda noodzakelijk maakt. De markt voor kleinschalige tankstations in woonstraten en woonbuurten neemt ah Tankstations worden bij voorkeur gevestigd aan doorgaande wegen en wijkontsluitingswegen. De aemeente schept ruimte in het beleid voor de verkoop van schone brandstoffen. De in de beleidsnota benoemde uitbreidingsruimte voor een tankstation is bedoeld op het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein in Bavel. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan hedriiventerrein Hooqeind is dan ook geen ruimte voor uitbreiding van tankstations. Voor Hoogeind geldt op basis van genoemde beleidsnota dan ook dat er geen tankstation mag worden qerealiseerd dat zich richt op verkoop van motorbrandstoffen aan particulieren en bedrijv 2 Naar aanleiding van de opmerkingen over de bouwmogelijkheden op grond van het nieuwe bestemmingsplan het volgende. De aanwezigheid van een veiligheidszone op de locate van reclamanten kan het bouwen mogelijk bemoeilijken. Vanuit de regelgeving inzake externe veiligheid is de gemeente echter verplicht deze veiligheidszones in de bestemmingsplannen op te nemen en hieraan regels te verbinden. Op het perceel van reclamanten is een veihgheidszone bevi en een veiligheidszone- vervoer gevaarlijke stoffen gelegen. Bij 7eiltue'®^^re'd'n^nVa het bedrijf zal hier dus vooraf expliciet naar moeten worden gekeken. Indien blijkt dat er geen st" dis met de betreffende regelgeving kunnen eventuele uitbreidingen mte £n"en de overige planregels en mits voldaan wordt aan alle overige regelgeving op dit vlak, zoals o.a. het Bouwbesluit, opmerkjngen ten aanzjen van de dubbelbestemming archeologie het volqende De opmerking dat door deze dubbelbestemming de eventuele uitbreidingsmogelijk heden teniet worden gedaan wordt niet gedeeld. Indien op basis van archeologisch onderzoek kan worden vastgesteld dat of geen waarden aanwezig zijn dan wel eventueleab°d^°dnedSten qeen belemmering vormen voor het uitbreiden van de gebouwen, is er geen aanleiding de benodigde afwijking te weigeren en zullen de uitbreidingsmogelijkheden op basis van de basisbestemming benut kunnen worden. Op het bezwaar van reclamanten inza onvoldoende basis voor de betreffende dubbelbestemming Archeologie het volgende. De toekenning van een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde aan gebieden gebeufop basis van wetenschappelijk vigerende modellen aangevuld met alle onderzoeken u,t het verleden Het onderhavige plangebied maakt hier geen uitzondering op. In het bestemmingsplan wordt nadrukkelijk gesproken over verwachtingswaardem Het is mo^tee onbekend in hoeverre de realisatie van het bedrijventerrein al dan niet verstorend heeft gewerkt lp eventueel in^deOndergrond aanwezige archeologische vindplaatsen. Derhalve dient b,j nieuwe initiatieven in de zones die de dubbelbestemming "Waarde Archeologie hebben Qekjege i de mate van bodemroering en de aan- en/of afwezigheid van archeologische resten door middel van veldonderzoek worden aangetoond. De betreffende dubbelbestemming is dan ook niet lichtvaardig dan wel ongemotiveerd toegekend. Verder wordt voor meer informatie nog verwezen naar hetgeen is vermeld in paragraaf 6.4 van de toelichting. Deze zfenswijze voor wat betreft een gedeelte onder 1 gegrond en voor het overige ongegrond te verklaren. f Flipse en Izeboud namens L.B Stolwerk en Th. Poggio y Voormolen f'^^Reclamanten zijn van mening dat zij met het nieuwe bestemmingsplan Bedrijventerrein Hoogeind minder bouwmogelijkheden hebben dan op basis van het vigerende bestemr^ingp vanwege de beperkingen in maximaal bebouwd oppervlak, bouwdiepte van de woning en afstand tot de zijdelingse perceelgrens.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 171