Gemeente Breda
Raadsvoorstel Registratienr: 38350]
van de genoemde Structuurvisie bedrijventerreinen Breda 2020, zijn binnen het plangebied niet
langer nieuwe zelfstandige kantoren toegestaan.
3. Voor de vestiging van detailhandelsbedrijven is in de gemeente een beleidsnota van
kracht Met dit beleid is getracht de detailhandel in Breda meer te structureren en
ook qua branches te concentreren. Goede voorbeelden hiervan zijn de diverse winkelcentra in de
stad, de woonboulevard aan de Ettensebaan en de concentratie van autobedrijven in het plan
Steenakker. Met name de concentratiegedachte levert veel synergievoordelen op voor de
betreffende bedrijven. Diezelfde gedachte heeft ook gespeeld bij het toestaan van de
autobedrijven aan de zuidwestzijde van het plangebied. Een en ander was mede ingegeven door
het feit dat binnen het vigerende bestemmingsplan al autobedrijven waren toegestaan. De
gemeentelijke visie op bedrijventerreinen is echter zodanig bijgesteld dat bedrijventerrein nu ook,
tenzij er specifieke redenen zijn om bepaalde vormen van (volumineuze) detailhandel toe te
staan beschikbaar te houden voor andersoortige bedrijvigheid dan detailhandel.
In de nota Visie op de detailhandelsstructuur 2010-2020 staat het volgende opgenomen over
detailhandel op bedrijventerreinem'Op meerder perifere locaties in Breda zijn los van de vier
benoemde subcentra al (vormen) van detailhandel toegestaan en aanwezig. Op sommige
bedrijventerreinen is functiemenging echter minder gewenst, zoals de terreinen die gericht zijn op
grootschalige, zware en/of watergebonden bedrijvigheid'. Hoogeind wordt vervolgens in de nota
genoemd in de opsomming van bedrijventerreinen waar bij voorkeur geen nieuwe detailhandel
(dus ook geen autobedrijven) is of moet worden toegestaan.
4. Het is juist als reclamanten constateren dat niet alle bedrijfsactiviteiten zijn terug te vinden
in de bij de regels opgenomen bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten. Voor het samenstellen van
deze lijst wordt gebruik gemaakt van de lijst uit de uitgave van de VNG 'Bedrijven en
milieuzonering'. Het betreft hier geen uitputtende lijst van alle mogelijke activiteiten. In verband
hiermee is dan ook in de regels een mogelijkheid voor niet genoemde bedrijvigheid, die qua
milieucategorie is gelijk te stellen met de toegestane categorieën, opgenomen. Voor alle
bedrijvigheid op het terrein die niet is genoemd in de lijst wordt dus geacht deze afwijking te zijn
verleend.
5. Deze opmerking van reclamanten is niet juist. In het vigerende bestemmingsplan is het
betreffende perceel gelegen binnen de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden II'. Binnen deze
bestemming is een maximale bouwhoogte toegestaan van 10 meter. Deze hoogte moet als
voldoende worden geacht voor de ter plaatse toegestane activiteiten. De eventuele
ontwikkelingsmogelijkheden dienen te worden gezocht in de uitbreidingsmogelijkheden op basis
van het maximale bebouwingspercentage.
6. De parkeernormen, zoals die in het nieuwe plan zijn opgenomen, zijn alleen van
toepassing bij nieuwe ontwikkelingen waaronder uiteraard ook uitbreidingen van bestaande
bedrijven. Deze hebben dus geen directe gevolgen voor de reeds bestaande bedrijven.
7. Deze ontsluiting zou meegenomen worden in het nieuwe bestemmingsplan ten behoeve
van de ontwikkelingen rond de Bavelse Berg. Er is een kans dat deze plannen geen of in
gewijzigde vorm doorgang zullen vinden. Het betreft hier echter een bestaande
ontsluitingsstructuur die voornamelijk is bedoeld ter ontsluiting van de voorzieningen in het kader
van de voormalige stortplaats. In dat kader is er geen beletsel om deze ontsluiting aan het plan
bedrijventerrein Hoogeind met een verkeersbestemming toe te voegen. Deze zienswijze is dan
ook gegrond. Jx
8 Vooropgesteld wordt dat van de mogelijkheid om per bedrijf een windturbine te bouwen
met een maximale hoogte van 30 meter tot op heden nog geen gebruik gemaakt is. Dit gegeven
en het gegeven dat windturbines per bedrijf een ernstige verstoring van de beeldkwaliteit van het
gebied opleveren en vanwege het feit dat windmolens van een dergelijke hoogte niet het
gewenste rendement opleveren, is besloten deze niet langer in het plan mogelijk te maken.
Vanwege het feit dat ook Breda in zijn beleid duurzame energievoorziening hoog op de
prioriteitenlijst heeft staan en dit ook in het onderhavige gebied mogelijk wil maken, is binnen de
bestemmingen 'Bedrijventerrein' en 'Groen' alsnog een mogelijkheid opgenomen om binnen het
plangebied, onder in het plan opgenomen voorwaarden, een aantal grotere windturbines op te
richten.
9. Zie de volledige beoordeling van de zienswijze van de VBBO onder h.
Conclusie
Deze zienswijze voor wat betreft het gestelde onder de punten 7 en 8 gegrond en het overige
ongegrond te verklaren.
-15-
V>
-nrf W.'\.*ix